Dr. Death, een moorddokter

Precies twintig jaar geleden overleed Harold Shipman, de Britse huisarts die in 24 jaar tijd minstens 215 van zijn patiënten vermoordde. De seriemoordenaar bij wie illustere voorgangers als Jack de Ripper en de Yorkshire Ripper verbleken.

Todmorden, een slaperig stadje in het Engelse graafschap Yorkshire. Het is 7 maart 1975, een vrijdagavond. De 74-jarige Eva Lyons ligt in bed, morgen is ze jarig. Een kleine mijlpaal, want ze lijdt al een tijdje aan slokdarmkanker.

Harold Shipman, haar 29-jarige huisarts, wipt even langs om te kijken hoe het met haar gaat, zo vlak voor het weekend. Een vriendelijk ogende dokter, met zijn volle baard en zachte stem. Samen met haar man Richard stommelt hij de trap op. Eva slaapt als een roos, al had ze eerder die dag wat pijn. Shipman vertelt Richard dat hij haar een extra injectie tegen de pijn zal geven. Een klein prikje, gewoon in de rug van haar hand. Dan slaapt ze lekker door en kan ze morgen fris en fruitig haar verjaardag vieren. Zo gezegd, zo gedaan. Kleine moeite, groot plezier.

Even later drinken de beide mannen koffie in de keuken. Ze babbelen wat. Bij het afscheid checkt Shipman nog even snel hoe het met Eva is. Maar binnen een minuut is hij weer beneden. Zijn gezicht staat ernstig. Eva is overleden. Ja, heel plotseling. Richard barst in tranen uit.

Shipman troost de kersverse weduwnaar, tekent in één moeite door de overlijdensacte (doodsoorzaak: kanker) en is een paar dagen later ook op Eva’s uitvaart. Niemand die vragen stelt. Integendeel, Richard bedankt hem na afloop nogmaals voor al zijn goede zorgen. Hij roemt Shipman als een familiedokter uit duizenden. En dat is hij. Maar dan op een heel andere manier.

Morfine-injecties

Twaalf jaar terug in de tijd: juni 1963. De dan 17-jarige Harold Shipman zit thuis aan het sterfbed van zijn moeder. Ze lijdt aan longkanker en is terminaal. Meer dan enkele dagen tot weken heeft ze niet meer. Elke dag holt Harold direct uit school naar huis, om voor haar te zorgen. Moeder, op haar beurt, kijkt altijd uit naar zijn komst. Van de vier kinderen is hij haar oogappel. De huisarts komt regelmatig langs en geeft haar morfine-injecties. Harold is gefascineerd door het medicijn. Het ene moment ligt zijn moeder wringend en kronkelend van de pijn in bed. Het volgende moment is ze volkomen ontspannen, glimlach om de lippen. Harolds fascinatie voor morfine en andere opiaten is gewekt. Hij wil zelf ook arts worden.

Op 21 juni overlijdt zijn moeder. Eindelijk weg van alle pijn. Harold gaat medicijnen studeren aan de Leeds University Medical School. Daar ontmoet hij als 19-jarige de twee jaar jongere Primrose Oxtoby. Vijf maanden later is Primrose zwanger. Het piepjonge stel trouwt. Intussen studeert Harold ijverig. Daarnaast voetbalt hij, niet geheel onverdienstelijk. Desondanks maakt hij op iedereen een hooghartige en afstandelijke indruk.

In juni 1970 studeert Harold af. Hij is dan 24, klaar voor zijn medische carrière. Een jaar lang is hij assistent-arts in Pontefract, een stadje in het graafschap Yorkshire, daarna drie jaar lang senior assistent-arts.

In 1974 wordt Harold huisarts in een groepspraktijk in Todmorden, een vijftienduizend zielen tellend dorp, eveneens in Yorkshire. Hij toont zich een jonge, ambitieuze dokter. Zijn collega’s vinden Harold een aanwinst voor de praktijk, al is hij tegen de verpleegsters en het overige personeel ronduit bot en arrogant. Een van zijn taken is het beheren van de voorraad medicijnen in de groepspraktijk.

Alles gaat goed, tot in februari 1975 blijkt dat een grote hoeveelheid van de sterke pijnstiller pethidine mist, een soort morfine. Het incident wordt gemeld en het Britse ministerie van volksgezondheid stelt een kort onderzoek in. Maar dat komt niet echt van de grond. Harold heeft namelijk de administratie van alle medicijnen niet op orde. Een echte controle is dus onmogelijk. Hij krijgt een waarschuwing: voortaan graag alle medicijnprocedures in acht nemen, zoals de wet voorschrijft.

Ook al komt Harold er dit keer zonder kleerscheuren vanaf, zijn partners in de groepspraktijk houden hem nu beter in de gaten. In september 1975 merken ze dat hij pethidine achteroverdrukt. Als ze hem confronteren met hun verdenkingen, bekent hij meteen. En vraagt, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, of ze hem willen helpen zijn verslaving te verbergen. Dat verzoek wordt vol ongeloof van de hand gewezen, waarop Harold plots in woede ontsteekt: “Als jullie maar niet denken dat ik hier uit eigen beweging vertrek!” Ook zijn vrouw Primrose komt op hoge poten langs. Ze verdedigt haar man fel en dreigt met juridische stappen.

Maar de partners zetten door en brengen de autoriteiten op de hoogte. Harold kiest eieren voor zijn geld en geeft toe verslaafd te zijn aan pethidine. Om aan zijn pijnstiller te komen, vervalste hij recepten op naam van patiënten. Ontslag volgt, Harold laat zich behandelen in een verslavingskliniek.

Inmiddels schrijven we 1977. Harold is afgekickt en het gezin Shipman, dat inmiddels vier kinderen telt, verhuist naar Hyde, een voorstadje van Manchester. Daar solliciteert Harold als huisarts in het Donnybrook Medical Center. Hij is open over zijn verslavingsverleden. De zes partners in het medisch centrum waarderen die eerlijkheid. Dus zand erover, Harold is meer dan welkom. Al is het maar omdat Hyde kampt met een tekort aan huisartsen.

Harold blijkt ook nu weer een onvermoeibare huisarts. Terwijl de partners lunchen, legt hij trouw al zijn huisbezoeken af. Veel daarvan zijn onaangekondigd. Harold is namelijk een warm voorstander van preventieve gezondheidscontroles.

Populaire arts

Geen wonder dat zijn patiënten – bijna allemaal ouderen – hem op handen dragen. Harold is hun droomdokter! Iemand die hen met alle liefde thuis bezoekt, in hun eigen vertrouwde omgeving. Welke huisarts doet dat nog? En altijd is Harold vol aandacht, soms zelfs diep bezorgd om het welzijn van zijn patiënten.

Zo rijgen de jaren zich aaneen. In 1991 vertelt Harold zijn partners dat hij in zijn eentje verder wil, als zelfstandig gevestigd huisarts, gewoon in Hyde. Al zijn patiënten willen graag met hem mee naar de nieuwe praktijk. Harold is zelfs zo geliefd dat hij een patiëntenstop moet instellen. De ouderen die wél worden toegelaten, zijn de koning te rijk. Deze vriendelijke huisarts is een lot uit de loterij!

Meer dan drieduizend patiënten telt zijn praktijk nu. Hij is misschien wel de populairste huisarts in Hyde. Dat is opmerkelijk, want langzaam maar zeker beginnen verhalen de ronde te doen. ‘Wie oud is, die heeft niet lang plezier van dokter Shipman,’ wordt half voor de grap gezegd. Maar toch… Het valt op. Ook een begrafenisondernemer laat zich op enig moment ontvallen dat hij wel heel veel ‘klanten’ te danken heeft aan deze huisarts. Maar ja, Shipman heeft dan ook heel veel ouderen in zijn praktijk. Hoe dan ook, veel inwoners van Hyde noemen hem daarom, bijna liefkozend, Dr. Death.

Op 6 maart 1995 krijgt de 81-jarige Marie West onverwacht bezoek van haar huisarts. Het is het begin van de middag. Shipman wipt even langs, zomaar, om te checken of alles goed met haar gaat. Wat hij niet weet, is dat ook Marie’s vriendin Marian op bezoek is. Zij is toevallig net boven in de badkamer. De theekopjes staan nog op het salontafeltje, maar dat ziet Shipman niet. Als Marian de trap af loopt, hoort ze Marie babbelen met haar huisarts. Ze besluit hen niet te storen en wacht in de keuken. Nog even hoort ze de twee praten. Dan verstomt het gesprek.

Een paar minuten gaan voorbij. Dan zwaait de keukendeur plots open. Shipmans rijzige gestalte verschijnt in de deuropening. Hij schrikt even, maar herpakt zich en vertelt dat Marie net een zware beroerte heeft gehad, heel plotseling terwijl ze aan het praten waren. Marian weet niet wat ze hoort. Shipman gaat haar voor, de woonkamer in. Daar zit Marie in haar stoel, met de kin op de borst, het is alsof ze slaapt. Marian begrijpt er niets van. Marie, haar hartsvriendin, stond vol in het leven. Nooit ziek. Shipman slaat troostend een arm om Marians schouder: “Er is niets wat je had kunnen doen.”

De kinderen van Marie blijven ook in ongeloof achter. Tegen hen vertelt Shipman dat moeder is overleden aan een hartaanval. Weer ongeloof. Afgelopen weekend had ma nog de hele avond gedanst met haar jarige kleinzoon. Aan de andere kant: goddank was haar dood er een uit duizenden. Wie wil nu niet op zo’n vreedzame manier de grote oversteek maken? Thuis, pijnloos, in je eigen stoel. En ze was al oud. Dus gaat het leven verder in het traditionele, vergrijsde stadje.

Op 28 februari 1997 bezoekt Bill Catlow zijn 77-jarige danspartner Betty Adams. Ze doen al zeventien jaar samen mee aan danswedstrijden. Zoals gewoonlijk laat Bill zichzelf binnen via de achterdeur. In de woonkamer schrikt hij. Dokter Shipman is er ook. Met de handen in de zakken bewondert hij Betty’s vitrinekast. Pas dan ziet Bill dat Betty onderuitgezakt in haar stoel hangt, bij de kachel. Haar sigaret nog in de asbak op het salontafeltje, brandend. Shipman groet Bill en vertelt losjes dat het plots erg slecht met Betty ging, net toen hij op huisbezoek was. Hij had nog een ambulance gebeld, maar helaas, ze is net overleden.

Terwijl Shipman in het halletje de ambulance afbelt, pakt Bill voorzichtig Betty’s pols. “Dokter, ik voel een hartslag!” Shipman schrikt even, maar antwoordt dan: “Dat is je eigen hartslag die je voelt.” Bill laat het erbij. Hij is te overstuur om iets te zeggen. Maar het voorval laat hem niet meer los. Hij denkt aan de bijnaam van dokter Shipman. Maar welke huisarts vermoordt nu zijn eigen patiënten?

Begin 1998. Een andere huisarts in Hyde, Dr. Linda Reynolds, kan al nachtenlang de slaap niet vatten. Ze is een ervaren familiedokter, al twintig jaar werkzaam in de groepspraktijk tegenover die van Shipman. Ze wil niet direct harde beschuldigingen uiten, maar toch, iets klopt er niet. Statistisch gezien is het godsonmogelijk dat Shipman zoveel overlijdens heeft in zijn praktijk. Bovendien zijn het bijna allemaal vrouwen die alleen woonden en in goede gezondheid verkeerden. En vaak is het Shipman zelf die hen dood aantreft bij een huisbezoek, altijd netjes aangekleed en vredig in een stoel in de woonkamer. Of ze liggen keurig op bed, bijna alsof ze al opgebaard zijn. Nooit wordt een overledene ergens anders in huis aangetroffen, bijvoorbeeld in nachtkleding op de overloop, of na een korte doodstrijd op de koude tegels in de badkamer. En altijd weer diezelfde troostende woorden van Shipman. Dat het zo “het beste was” en de dood “op het juiste moment” was gekomen. Eigenlijk weet ze het zeker, al durft ze nauwelijks woorden te geven aan haar vermoeden.

Uiteindelijk meldt Reynolds haar zorgen toch bij de politie. Twee rechercheurs worden op de zaak gezet. Maar de logische vervolgstap – autopsie op twee van Shipmans recent overleden patiënten – blijft uit. Wat volgt, is een slordig neergekrabbeld rapport van niet meer dan drie handgeschreven velletjes. Niets verdachts, zaak gesloten. Voor beide rechercheurs is het donkere vermoeden van dokter Reynolds simpelweg onvoorstelbaar.

Eindelijk vervolging

Weer gaan een paar maanden voorbij. Op 24 juni 1998 overlijdt de 91-jarige weduwe Kathleen Grundy. Haar huisarts, dokter Shipman, stelt direct ‘ouderdom’ vast als doodsoorzaak. Daar kijken de kinderen niet van op. Die krijgen pas bedenkingen wanneer de notaris hen enkele weken later vertelt dat moeder haar gehele vermogen, waaronder drie woningen, heeft nagelaten aan dokter Shipman, notabene de laatste persoon die haar levend heeft gezien. Een van de kinderen, een juriste, besluit het testament nauwkeurig te onderzoeken. Het blijkt tamelijk slordig vervalst. Zo noemt het document twee getuigen die bij de testamentswijziging aanwezig zouden zijn geweest, maar bij navraag blijken die van niets te weten.

De kinderen doen aangifte van valsheid in geschrifte. Nu neemt de politie de zaak wel serieus. De doodsoorzaak van Kathleen Grundy moet nogmaals worden vastgesteld. Op 1 augustus wordt haar stoffelijk overschot opgegraven. Ze blijkt door een overdosis diamorfine (de medische term voor de drug heroïne) om het leven te zijn gekomen.

Pas nu begint het balletje te rollen. De politie graaft uiteindelijk vijftien voormalige patiënten van de huisarts op. Allen blijken ze door diamorfine om het leven te zijn gekomen. Tweeëntwintig andere ‘verdachte’ stoffelijke overschotten blijven in de grond, simpelweg omdat het Openbaar Ministerie ergens een grens moet trekken.

Het onderzoek splijt het stadje in tweeën. Al snel hangt de muur van Shipmans praktijk vol steunbetuigingen. Journalisten die buiten zijn huis posten, zien een minzame dokter naar buiten komen, poserend voor de fotografen. Met een stiff upper lip bijt hij hen toe: “Zo, heeft u nu voldoende tijd gehad om foto’s te nemen? Dan kan ik nu weer verder met mijn werk. Dank u.” Shipman gedraagt zich alsof er niets mis is.

Op 7 september wordt hij gearresteerd en officieel in staat van beschuldiging gesteld. De aanklacht luidt valsheid in geschrifte plus vijftienvoudige moord. Rechercheurs ondervragen hem dagenlang, maar de huisarts ontkent alle aantijgingen. Voor de rest beroept hij zich op zijn zwijgrecht.

Ook tijdens de rechtszaak, waar hij twaalf dagen lang wordt verhoord, doet hij er het zwijgen toe. Behalve wanneer getuigen een medische term verkeerd gebruiken, dan corrigeert hij hen. Zuchtend, geërgerd en verveeld. Alsof deze hele kwestie niet over hem gaat.

Maar de bewijzen tegen Shipman zijn overweldigend. Pas dan keert ook de publieke opinie zich tegen hem. Alleen zijn echtgenote Primrose blijft heilig in zijn onschuld geloven, al schrijft ze in een van haar brieven aan hem: “Tell me everything, no matter what.” Of hij dat ooit heeft gedaan, is niet bekend.

Uiteindelijk wordt Shipman schuldig bevonden aan alle vijftien aanklachten van moord en op 31 januari 2000 veroordeeld tot evenzoveel keer levenslang. Plus vier jaar voor het vervalsen van het testament. Alle straffen tezamen worden omgezet in levenslang zonder de mogelijkheid van voorwaardelijke invrijheidstelling. Harold zal hoe dan ook tot zijn dood in de cel blijven.

Daar, in de gevangenis van Wakefield, begint Shipman aan zijn nieuwe leven. Elke ochtend staat hij om zes uur op, verzorgt zijn baard minutieus en zet zich daarna aan zijn nieuwe daginvulling: het in braille omzetten van de boeken uit de Harry Potter-reeks. ’s Avonds fungeert hij als een soort van huisarts voor zijn medegevangenen.

Op 13 januari 2004, de dag voor zijn achtenvijftigste verjaardag, wordt Harold Shipman dood in zijn cel aangetroffen. Hij heeft zich opgehangen met zijn eigen beddengoed. Geen afscheidsbriefje, niets.
De volgende dag vieren de tabloids feest. Het monster is dood! Of zoals dagblad The Sun kopte: ‘Ship Ship Hooray!’ Niemand die om hem rouwt. Integendeel, hij had al veel eerder opgehangen moeten worden. Mooi dat hij het nu zelf deed.

Alleen zijn weduwe Primrose blijft, ook na zijn dood, stug geloven in zijn onschuld, nog steeds hun trouwring dragend. Shipmans kinderen, inmiddels volwassen, hebben dan allemaal al een andere identiteit aangenomen.

Maar daarmee is de kwestie nog niet ten einde. Intussen is na veel politiek getouwtrek een speciale onderzoekscommissie in het leven geroepen. Die moet alsnog de doodsoorzaak zien te achterhalen van de in totaal 888(!) overleden patiënten van dokter Shipman.
Vier jaar en zes rapporten later is daar dan eindelijk de eindconclusie. Dr. Death vermoordde met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid minimaal 215 en mogelijk zelfs 260 van zijn patiënten.

Maar waarom? Wat was zijn motief? Was hij verslaafd aan moorden, zoals het hoofd van de onderzoekscommissie beweerde? Of was moord simpelweg een liefhebberij, hoe gruwelijk dat ook klinkt? En dan die klungelige vervalsing van het testament. Was dat een verkapte, maar doelbewuste poging om tegen de lamp te lopen?

Niemand die het weet, want Harold nam alle geheimen mee in zijn graf. Geen bekentenis, geen motief, niets. Met als bijkomend effect dat veel Britse huisartsen, zelfs tot de dag van vandaag, worstelen met het ‘Shipman effect.’ Ze durven terminaal zieke patiënten nauwelijks nog zware pijnstillers voor te schrijven, met alle ellende van dien. Het is de vloek van de meest productieve seriemoordenaar die Groot-Brittannië ooit gekend heeft.

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Ik werk voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!