Als je dit leest, ben ik er niet meer

Wanneer is een mens eerlijk? Pas op het allerlaatst, wanneer de dood onafwendbaar is, ongeacht of die nu zelfgekozen is of niet. Een bloemlezing van passages uit afscheidsbrieven van personen die op het punt staan de grote oversteek te maken. De ene brief hartverscheurend, de andere een trap na, want ieder heeft zijn eigen versie van het verloren paradijs.

“Niemand van jullie had iets kunnen doen”

Yocheved Gourarie

New York, december 2020. Een dinsdag. De 24-jarige Yocheved Gourarie, dochter van joods-orthodoxe ouders, neemt de metro naar Manhattan. De studente kampt sinds haar twaalfde met anorexia en depressies. Iets waarover ze sinds kort openlijk schrijft op Instagram: “Jarenlang verborg ik het voor de buitenwereld, het was de hel.” Nu Yocheved open is over de demonen in haar leven, lijkt het beter met haar te gaan, want “het betekent dat anderen mij kunnen helpen het te dragen.” Het afgelopen jaar haalde ze twee bachelor-diploma’s, zowel in de psychologie als in de neurowetenschappen. Alleen maar mogelijk, zo schrijft ze op Instagram, “dankzij de steun en support van alle vrienden en familie om me heen.”

Maar toch, hoe vreemd ook, ziet Yocheved de droefenis die in haar lijf hangt, ook als een deel van haar persoonlijkheid: “Mijn depressies aanpakken, zou ook de kern van mijn zijn verstoren. Me van binnenuit vernietigen. Ik vraag me vaak af óf er wat te veranderen valt. En of ik kán veranderen. Maar één ding weet ik wel. Ik ervaar heel soms weer kleine momenten van vreugde.” In de reacties onder elke postje prijzen haar volgers Yocheved voor haar moed en eerlijkheid.

Aangekomen in Manhattan, koopt Yocheved een kaartje voor The Vessel, een volledig uit trappen opgebouwde toeristische attractie. Ze begint aan de klim. Even later, het is rond het middaguur, stapt ze vanaf de zestiende verdieping haar dood tegemoet. Weg van alle pijn.

Hulpdiensten vinden een briefje op haar lichaam. Daarop staat wie zij is en met wie contact moet worden opgenomen. Opmerkelijk, volgens een hulpverlener, want maar weinig mensen die suïcide plegen doen dat.

Een dag later verschijnt haar afscheidsbrief op Instagram, bestemd voor haar 2610 volgers. Yocheved heeft de post ingepland, vlak voordat ze sprong. Ze schrijft: “Hé, als je het nu nog niet weet, dan moet je misschien even gaan zitten. Als je dit leest, ben ik er niet meer.” En daarna, refererend aan de Netflix-serie 13 Reasons Why:

“Ik ga niet in op alle redenen, maar het zijn er zeker meer dan dertien. Ik heb een mailtje ingepland om postuum aan mijn ouders te sturen. Dat ga ik niet met jullie delen, want ik wil mijn ouders op geen enkele wijze pijn doen.”

Dan bedankt ze haar volgers: “Jullie hebben mijn leven zoveel voller, vrolijker en gelukkiger gemaakt dan het zonder jullie geweest zou zijn. Jullie steun, jullie aanmoediging, jullie knuffels, jullie uitnodigingen, jullie glimlach, jullie sms’jes.”

Ze besluit: “Niemand van jullie had iets kunnen doen – of meer kunnen doen – om te voorkomen dat dit zou gebeuren. Jullie hebben allemaal je uiterste best gedaan en daar ben ik jullie eeuwig dankbaar voor. Ik hoop dat jullie troost kunnen vinden in de wetenschap dat ik geen pijn meer heb. Ik hou van jullie.”

De tekst gaat vergezeld van een foto van Yocheved zelf, genomen vanuit kikkerperspectief. Ogen gesloten, armen in de zij en met het gezicht naar de zon gekeerd.

Instagram – @yocheved_gourarie

“Ik verwacht op geen enkele manier begrip”

Bernd K.B.

September 2013. Bernd K.B. woont in een vakantiehuisje in het Drentse Schoonloo. Sinds enige tijd verkeert hij in een slepende echtscheiding, een gevecht om de kinderen. Zijn vrouw zou al enige tijd een relatie hebben met een andere man. Daarnaast heeft Bernd zakelijke problemen en ook zijn nieuwe relatie is gestrand.

Het is weekend en zijn drie zoontjes – Jasper (10), Marijn (10) en Seth (2) – zijn bij hem op het vakantiepark. Een buurman ziet de tweeling nog samen voetballen. Maar die maandag verschijnen ze niet op school. In plaats daarvan ontvangen vierhonderd ouders van schoolgenootjes een afscheidsmail van Bernd, om half acht in de ochtend. Het onderwerp van de mail: Afscheid Jasper, Marijn en Seth.

“Dag achterblijvers,” begint Bernd het laatste schrijven uit zijn leven. “Ik heb er lang over nagedacht of ik een afscheidsbrief zou achter laten. Ik vind wel dat ik jullie een verklaring schuldig ben.” Bernd loopt helemaal leeg. “Er is heel veel kapot gemaakt. En heeft bakken met geld gekost.”
Over zijn ex: “Haar motto is dan ook: Ik rust niet eerder dan dat ik jou ten gronde heb gericht. Dat is dan nu gelukt.” Daarna verhaalt hij over alle zakelijke problemen. “Als ik bij een baas had gewerkt had ik mij een jaar geleden allang ziek gemeld. Mijn eigen diagnose is dat ik zwaar depressief ben.” En dan, die ene even onbegrijpelijke als bijna ijzingwekkende zin: “Waarom de kinderen meenemen”. Bernd rept over “losse handen” en dat hij de drie jongetjes niet kan beschermen.
Vervolgens schrijft hij: “We hebben dit laatste weekend overigens een heerlijk weekend gehad met ze 4en. Heerlijk geknuffeld en plezier gehad!” Dan volgt het afscheid: “Ik verwacht op geen enkele manier begrip van jullie. Weet dat ik heel veel hou en gehouden heb van mijn 3 geweldige mannen en ze heel graag wat anders gegund had. Geen ruziënde ouders en gesleep meer met de kinderen. Wij hebben nu eindelijk rust! Meer wil ik er niet over zeggen.” Getekend: Bernd.

In het vakantiehuisje worden de stoffelijke overschotten van Bernd en zijn drie zoontjes aangetroffen. Politie probeert de kinderen nog te reanimeren, maar tevergeefs.

Maanden later doet de moeder van de vermoorde jongetjes haar verhaal in de Volkskrant: “Hij vond zichzelf de geweldigste persoon ter wereld – en tegelijkertijd natuurlijk helemaal niet. Het kwam voort uit grote onzekerheid. In elk geval neem ik het mezelf nu verschrikkelijk kwalijk dat ik daar nooit het gevaar van heb ingezien.” Dat laatste blijkt een understatement. Een jaar na de door haar ex gepleegde drievoudige moord stapt ook zij uit het leven.

“De aanblik van je allerliefste gezicht te moeten missen”

Robert Scott

Maart 1912. De Britse ontdekkingsreiziger kapitein Scott – type stiff-upper-lip – wil als allereerste mens de geografische zuidpool bereiken, het laatste grote onbekende gebied op aarde. In 1904 ondernam hij al een poging, maar moest toen vroegtijdig afhaken. Dit keer lukt het wel. Maar Scott en zijn team van vier expeditieleden zijn niet de eersten. Na een tocht van tweeëneenhalve maand zien ze in de verte een vlag wapperen. De Noor Amundsen is hem voor. Alles tevergeefs. In zijn dagboek noteert Scott: “Mijn God! En wij hebben ons afgebeuld om deze weerzinwekkende plek te bereiken en het resultaat is dat wij hier niet als eersten aankomen!”

Tekst loopt verder onder de afbeelding

Scott en zijn metgezellen bij de pool. Van links naar rechts: Wilson, Bowers, Evans, Scott en Oates
(Foto: Henry Bowers, publiek domein)

Scott en zijn team rest niets anders dan de 1200 kilometer lange voettocht terug. De barre tocht terug door het eindeloze, barre wit is een marteling door alle sneeuwstormen. De pony’s sterven waardoor de mannen zelf de sledes moeten trekken. De ontberingen zijn groter dan ooit tevoren. Op 20 maart zetten Robert en zijn mannen voor het laatst hun tentjes op. Buiten raast de storm. Robert schrijft een brief aan zijn vrouw Kathleen, die thuis op hem wacht, met hun driejarig zoontje.

“Aan: Mijn weduwe,” begint de brief. “Allerliefste schat, we zitten in een heel lastig parket en ik betwijfel of we ons daaruit kunnen redden. (…) We hebben besloten ons niet van het leven te beroven, maar tot het laatst toe te blijven vechten tot we dat depot bereiken. Maar in dat vechten wacht ons een pijnloos einde, dus maak je geen zorgen. (…) Je ziet dat ik me bezorgd maak om jou en de toekomst van de jongen. Wek als je kunt zijn belangstelling voor natuurhistorie, dat is beter dan spelen – dat stimuleren ze op sommige scholen. Ik weet dat je hem veel in de buitenlucht zult laten. Probeer hem in een God te laten geloven, dat geeft troost. (…) Wat zou ik je veel over deze reis kunnen vertellen. Dat het zo veel beter is geweest dan comfortabel thuis rondhangen. Wat een verhalen zou je dan voor de jongen hebben, maar o wat een hoge prijs moet ik betalen – de aanblik van je allerliefste gezicht te moeten missen.”

De brief wordt acht maanden later op Roberts bevroren lichaam gevonden. Op zo’n twintig kilometer afstand van depot One Ton Camp, waar warmte en voedsel genoeg was.

“Vergeet me nu snel”

Jürgen Conings

Mei 2021. Het Belgische leger maakt jacht op de 46-jarige Jürgen Conings. De gedecoreerde beroepsmilitair – als scherpschutter uitgezonden naar missies in voormalige Joegoslavië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo, Libanon, Irak en Afghanistan – zou een rechts-extremist zijn en potentieel gevaarlijk. Hij ageert tegen het coronabeleid. Nadat Conings uit een kazerne zware wapens gestolen heeft, waaronder vier antitank raketwerpers, is hij ook nog eens gespot bij het huis van Marc van Ranst, de viroloog die hij via sociale media meermaals met de dood heeft bedreigd. Zijn eerste doelwit, vermoeden de autoriteiten. Van Ranst en zijn gezin worden in allerijl naar een safehouse gebracht. Politie en leger kammen, geassisteerd door buitenlandse speciale eenheden, nationaal park Hoge Kempen uit, op jacht naar de Belgische Rambo. Tevergeefs. Alleen de achtergelaten auto van Conings wordt gevonden, met daarin een boobytrap die op scherp staat. Niemand raakt gewond.

Pas een maand later wordt Conings, enemy of the state, in het Dilserbos gevonden, niet ver van de Nederlandse grens. Dood. Hij heeft zelfmoord gepleegd. ‘Zelfdoding door een vuurwapen’, melden de autoriteiten.

Tekst loopt verder onder de video

Twee afscheidsbrieven laat de militair achter. De eerste is gericht aan de buitenwereld, meer specifiek het leger. Conings maakt weinig woorden vuil aan zijn werkgever. Hij schrijft: “Jullie hebben me getraind om te worden wie ik ben.”

De andere brief is gericht aan zijn vriendin: “Als je deze brief krijgt, weet je dat er iets niet klopt. Het spijt me enorm dat jij de persoon bent die nu veel verdriet en pijn heeft. Ik wil dat je weet dat ik er alles aan gedaan heb om dit te voorkomen, maar ik ben er niet in geslaagd. Ook wil ik dat je weet dat dit gebeuren niets met jou en met mijn gevoelens voor jou te maken heeft. Ik kan niet meer en wil niet meer verder met hoe de toekomst er nu uitziet.” Conings ageert vooral tegen alle coronamaatregelen: “De zogenaamde politieke elite en nu ook de virologen beslissen hoe jij en ik moeten leven. Ze zaaien haat en frustratie, nog erger dan het al was. En niemand komt daartegen in opstand. Als je dan iets zegt, word je gestraft.”

En even verder: “Ik heb nog geprobeerd om je huisje zo veel mogelijk in orde en netjes te maken voor ik vertrok. Je huisje waar je fier op mag zijn. Geef mijn spijt door aan je mama en papa. Ik weet dat ik hen hier ook pijn mee doe. Ik besef dat heel goed. Maar ik kan niet meer. (…) Het maakt mij niet uit of ik sterf of niet. Maar dan zal dat op mijn manier zijn, dan leef ik mijn laatste dagen hoe ik wil. (…) Ten slotte wil ik je bedanken voor de mooiste jaren uit mijn leven. Dankzij jou heb ik toch nog een gelukkige tijd gehad. Samen met jou. Vergeet me nu snel en ga verder met je leven. Zoek je een man die jou verdient, die net als jij lief en zacht is. (…) Zorg goed voor jezelf en als het zover is, zal ik over je waken. Vaarwel schat. Je bent het beste wat me is overkomen.” Getekend: Jürgen.

“Haar leven zal zoveel gelukkiger zijn zonder mij”

Kurt Cobain

We schrijven het jaar 1991. Kurt Cobain, voorman van de grunge-rockgroep Nirvana, heeft sinds de lancering van het album Nevermind over succes niets te klagen. Maar alle muzikale voorspoed brengt hem welbeschouwd niets. Sinds zijn kindertijd lijdt hij aan bronchitis en hevige buikpijnen. De laatste jaren zijn daar klinische depressies bijgekomen. Ze zijn zo zwaar en donker dat Cobain (sowieso al een drugsgebruiker) ze zelf probeert te behandelen, met heroïne, lithium en valium. Even lijkt het te helpen. In een interview zegt hij daarover: “Ik begon met drie dagen achter elkaar heroïne te gebruiken. En de buikpijn was weg. Dat was zo’n opluchting.” Maar het middel blijkt erger dan de kwaal. Het lijkt wel alsof zijn gemoedstoestand omgekeerd evenredig is aan de successen van de band. “Ik heb suicide genes,” grapt hij vaak tegen vrienden.

Zo rijgen de jaren zich aaneen. In maart 1994 onderneemt Cobain een zelfmoordpoging die jammerlijk mislukt. Hij slikt vijftig Rohypnol-tabletten en spoelt die weg met champagne. Ook een afkickprogramma biedt geen soelaas, na één dag ontsnapt hij alweer uit de kliniek.

Enkele dagen later, op 4 april 1994, schrijft Cobain in zijn huis in Lake Washington (Seattle) zijn afscheidsbrief, in een tijdsbestek van drie sigaretten, zo blijkt uit het politierapport. Cobain gaat naar de schuur achter het huis, waar niemand hem kan zien. Daar blijft hij de gehele nacht, om zichzelf bij het ochtendgloren met een Remington hagelgeweer door het hoofd te schieten. Precies zoals twee ooms en zijn overgrootvader hem voor zijn gegaan.

Pas drie dagen later vindt een elektricien zijn levenloze lichaam. Op de grond ligt een afscheidsbrief, gericht aan zijn imaginaire jeugdvriend Boddah. Cobain schrijft over zijn fysieke en artistieke uitputting: “Soms heb ik het gevoel dat ik een kaart in de prikklok moet stoppen voor ik het podium opga. (…) Ik ben te grillig, te veel aan stemmingen onderhevig en ik voel gewoon geen passie meer.” Waarna de beroemde lyric van Neil Young volgt: “It’s better to burn out than to fade away.” De laatste vier regels van de brief zijn gericht aan zijn vriendin Courtney Love en hun dochtertje Frances Bean: “Ga alsjeblieft door Courtney, voor Frances. Want haar leven zal zoveel gelukkiger zijn zonder mij. IK HOU VAN JE. IK HOU VAN JE.”

Hoe dan ook, Courtney Love heeft het hem nooit vergeven: “Mad? You think?! If he came back right now I’d have to kill him, for what he did to us. I’d fucking kill him. I’d fuck him, and then I’d kill him.”

“Geloof me, het is het beste”

Lotte Zweig

Lotte Zweig. Wie kent haar man Stefan Zweig niet? Al was het maar van het vak Duits op de middelbare school. Zijn (aangenaam dunne) boekje Schachnovelle staat op ieders boekenlijst. Stefan Zweig, geboren in 1881 in Wenen, groeit op in een welgestelde Joodse familie. Hij ontwikkelt zich tot een van de meest gelezen schrijver van zijn tijd, fel agerend tegen het opkomende fascisme. Als de nazi’s in 1938 ook in Oostenrijk aan de macht komen, emigreert Zweig naar Groot-Brittannië, samen met zijn 27 jaar jongere vrouw Lotte. Zweig neemt de Britse nationaliteit aan, maar verlaat Londen weer. Samen met Lotte belandt hij na talloze omzwervingen in Brazilië. Daar worden ze, als Europese beroemdheden, in de watten gelegd.

Zweig beseft maar al te goed hoe luxueus zijn leven is, terwijl in Europa zijn boeken op de brandstapels belanden en al zijn broers, zussen, neven, nichten, ooms en tantes maar moeten zien dat ze de oorlog overleven. Heel af en toe slaagt hij erin om via hooggeplaatste officials iemand naar Zuid-Amerika te halen, maar het is niet voldoende. Hij en Lotte voelen zich geïsoleerd, zo ver weg van het Europese continent dat in brand staat. Het stel kan niet aarden, gescheiden als ze zijn van hun thuisland. Vooral Stefan lijdt. Hij ziet geen toekomst omdat hij geen vertegenwoordiger wil zijn van “een voorbije wereld.” Of Duitsland nu de oorlog wint of niet, het zal nooit meer hetzelfde zijn. Het lot van de joden betekent ook de “wereld van gisteren” voorgoed is verdwenen. De beschaving lijkt ten einde. Stefan spreekt openlijk met Lotte over zelfdoding. Uiteindelijk besluit de 60-jarige schrijver de daad bij het woord te voegen. Vrijwillig, “uit vrije wil en helder van geest,” zoals hij het omschrijft.

De huishoudster treft Stefan en Lotte op 23 februari 1942 dood aan in hun woning, net buiten Rio. Ze liggen samen op bed, Stefan op zijn rug en Lotte op haar rechterzij, met haar linkerarm om Stefan geslagen. Ze hebben beiden vergif ingenomen. Zweig schrijft in zijn afscheidsbrief: “Ik denk dat het beter is dit leven op tijd te beëindigen. Intellectueel werk was voor mij altijd de grootste vreugde en persoonlijke vrijheid het hoogste goed op deze aarde. Ik groet al mijn vrienden! Mogen ze de dageraad nog zien na de lange nacht! Ik, te ongeduldig, ga hen voor.”
En Lotte, zijn jonge vrouw? Haar lichaam is nog warm als de schouwarts beiden onderzoekt. Dat van Stefan niet meer. Waarom volgde Lotte haar man in dood? Zeer waarschijnlijk uit liefde. Haar afscheidsbrief is gericht aan haar schoonzus Hannah. Lotte schrijft: “Nu ik op deze wijze vertrek, is het mijn enige wens dat je gelooft dat dit het beste is voor Stefan, die al zoveel jaren heeft geleden, samen met alle anderen, onder de nazi-overheersing. En voor mij, altijd ziek vanwege astma.” Daarna volgen tal van praktische zaken die nog geregeld moeten worden. Waarna ze afsluit met: “Bedankt voor alles wat je voor me hebt betekend en vergeef me dat ik jou en Manfred pijn doe. Geloof me, het is het beste zoals we het nu doen.”

“Ik denk niet dat twee mensen gelukkiger hadden kunnen zijn”

Virginia Woolf

Virginia Woolf. Het Britse literaire genie groeide op in een klassiek, intellectueel Victoriaans gezin. Maar een gelukkige jeugd is haar niet gegund. Op haar dertiende krijgt ze haar eerste zenuwinzinking, kort na de dood van haar moeder. Een aandoening waarmee zij haar gehele leven zal blijven kampen. Daarnaast lijdt ze onder het jarenlange seksueel misbruik van haar twee halfbroers, vanaf haar zesde levensjaar, tot ze op 23-jarige leeftijd eindelijk het ouderlijk huis verlaat. Virginia publiceert tal van romans en essays, en ontwikkelt zich tot een van de beroemdste schrijvers van haar tijd. Maar de zenuwinzinkingen blijven, inclusief depressies en zelfmoordgedachten – al merken vrienden en familie op dat ze nooit medelijden had met zichzelf. Ze maakte graag grappen over haar eigen gekte. Sterker nog, iedereen omschrijft haar als een welbespraakte, grappige vrouw. Charmant ook. Maar Virginia blijkt evengoed complex en veeleisend, snobistisch en behoorlijk direct, zeker voor een vrouw in die tijd.

Ook haar (gelukkige) huwelijk in 1912 met Leonard, een ambtenaar en politicoloog, houdt de hallucinaties en depressies niet buiten de deur. De zenuwinzinkingen worden sterker. Virginia ondergaat verschillende behandelingen. Ze laat zelfs enkele tanden verwijderen omdat psychiaters in de twintiger jaren van de vorige eeuw dachten dat er een verband was tussen psychische aandoeningen en tandinfecties.
Vrijdag, 28 maart 1941. Het is een heldere, koude dag. Iets na het middaguur wandelt Virginia vanuit haar huis in Rodmell (Sussex) naar de rivier Ouse. Daar vult ze de zakken van haar winterjas met stenen en wandelt het snelstromende, ijskoude water in. Verder en verder, tot heel even alleen nog haar hoofd boven het wateroppervlak uitsteekt. En weg is ze.

Voor Leonard laat ze een brief achter, thuis op de schoorsteenmantel: “Liefste, ik weet zeker dat ik weer gek word. (…) Ik begin stemmen te horen, kan me niet concentreren. Dus doe ik wat me het beste lijkt om te doen. Je hebt me het grootst mogelijke geluk gegeven. Je bent in alle opzichten alles geweest wat iemand maar kon zijn. (..) Ik denk niet dat twee mensen gelukkiger hadden kunnen zijn, tot deze vreselijke ziekte kwam. Ik kan niet langer vechten. Ik weet dat ik je leven verpest, dat je zonder mij zou kunnen werken. En dat zul je ook, dat weet ik. (…) Wat ik wil zeggen, is dat ik al het geluk in mijn leven aan jou te danken heb. Je bent heel geduldig met me geweest en ongelooflijk goed. Ik wil zeggen dat iedereen dat weet. Als iemand me had kunnen redden, was jij het wel. Alles is van me heengegaan, behalve jouw goedheid. Ik kan niet langer doorgaan met jouw leven te bederven.” En daarna, nogmaals: “Ik denk niet dat twee mensen gelukkiger hadden kunnen zijn dan wij. V.”

Het lichaam van Virginia Woolf wordt drie weken later door bij de rivier spelende kinderen gevonden, niet ver van de plek waar ze het water in wandelde. Haar lichaam werd gecremeerd en de as uitgestrooid onder twee iepen, bijgenaamd ‘Virginia’ en ‘Leonard’, in de achtertuin van het huis in Rodmell.

Een zieke schrijfoefening

Juni 2012. Het is laat op de avond. Vicki Walker, woonachtig in het Britse Longton, stuurt haar 14-jarige zoon Wesley naar bed. Morgen is het weer vroeg dag. Voordat Wesley de trap oploopt, overhandigt hij zijn moeder een brief. Vicki, druk bezig in de keuken, leest ’m pas minuten later: “Met deze brief wil ik afscheid nemen en je bedanken dat je mij het leven hebt geschonken. Ik wil niet dat je droevig bent, herinner daarentegen de leuke momenten.” Wesley schrijft dat zijn pa de Xbox mag hebben. “Ik weet dat ik een lastpak kon zijn, maar ik ben nu bij tante en bij opa, dus ik houd van jullie en vaarwel.” En afsluitend: “Wees alsjeblieft sterk voor me!”

Vicki krijgt een hartverzakking. Ze stormt de trap op, Wesley’s slaapkamer binnen, bang dat hij zich aan het verhangen is. Maar de jongen ligt rustig in bed, hij slaapt zelfs al. De afscheidsbrief was een schrijfopdracht van school: ‘Schrijf je ouders dat je terminaal ziek bent en nog slechts enkele uren te leven hebt’. Weer eens wat anders, moet de docent creatief schrijven gedacht hebben. Vicki is op zijn zachtst gezegd not amused en schakelt zelfs de pers in: “Ik kon niet geloven dat de school ons niet waarschuwde dat ze leerlingen zo’n zieke schrijfoefening lieten doen.”

De directeur van Wesleys school vindt het jammer dat het zo gelopen is: “De oefening was bedoeld om leerlingen in staat te stellen emoties te uiten en zaken met dierbaren te delen die ze normaal nooit zouden zeggen.” De school heeft de ouders excuses aangeboden voor alle eventueel ontstane stress. Wesley zelf ziet het probleem niet zo: “Het voelde heel normaal, het was gewoon een oefening creatief schrijven.”

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Ik werk voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!