Snackbar Wilders

Met tweeduizend euro op zak betreed ik cafetaria De Vette Bek. Aan een formicatafeltje in de hoek zit Geert Wilders. De politicus met de Limburgse tongval ziet er patent uit. Hij draagt een lange regenjas met daaronder een stemmig, donkergrijs colbert met oranje stropdas. Alleen zijn kapsel dat wat uitgroei prijsgeeft, laat zien dat hij een moeilijke tijd doormaakt. Gelukkig is de veelgeplaagde parlementariër niet alleen. Een tafeltje verderop is zijn lijfwacht met een bal gehakt in de weer. Er zit mayonaise aan zijn oortje.

We schudden elkaar hartelijk de hand. Ik vraag de heer Wilders hoe hij op het idee kwam belangstellenden voor tweeduizend euro te trakteren op een politiek etentje. “Vorig jaar konden Nederlanders voor 950 euro een vorkje prikken met Clinton,” vertelt de politicus. “Dat bracht me op het idee. Alleen: ik vraag tweeduizend euro per persoon.”

Op mijn voorzichtige vraag of de vergelijking tussen hem en Clinton niet enigszins mank gaat, antwoordt de populaire politicus met een volmondig ja. “Natuurlijk gaat die vergelijking mank! Clinton is een buitenlander, een kansloze allochtoon. En u weet wat Nederland met kansloze allochtonen zou moeten doen: afleveren op Schiphol. Daarom is het niet meer dan redelijk dat ik ruim tweemaal zoveel vraag.”

Zo, dat is gezegd. De rechtsbuiten van de Nederlandse politiek prikt nog maar eens een goudbruin frietje van zijn patatje oorlog. Hij kauwt aandachtig en roert in de thee die naast hem staat. Als ik even later met mijn favoriete snack bij hem aanschuif, krijg ik de wind van voren. “Ik mis de grondtoon van onze natie in uw snack,” bitst de politicus, terwijl hij met zijn plastic vorkje naar mijn patat met zigeunersaus wijst.
Het gedachtegoed van de heer Wilders is glashelder. “We zijn veel te tolerant geweest tegenover mensen die dat niet verdienen. De situatie in ons land is ernstig.” Om dat te illustreren, neemt de heer Wilders samen met mij de prijslijst boven de bar door. “Meneer Koelman, kunt u mij uitleggen waarom de bamischijf, de nasibal en de Vietnamese loempia bóven de puur Hollandse smulrol en gehaktstaaf staan?”
Als geen ander ziet meneer Wilders de dwarsverbanden. “Naïviteit viert hoogtij. De bamischijf, de nasibal en de Vietnamese loempia hebben niets, maar dan ook helemaal niets te zoeken in Europese cafetaria. Het zijn Aziatische snacks.”

Na een blikje cola is het weer tijd om afscheid te nemen. Ik wens de heer Wilders succes met het inzamelen van gelden. Hij moet alles zelf financieren, want een politieke partij krijgt pas subsidie na het behalen van een Kamerzetel. Maar de politicus ziet het positief in. “Weet u, eigenlijk is geld inzamelen niet iets waarmee Groep Wilders ongelukkig is. Wij zijn geen partij die wil teren op overheidssubsidies want dat is uiteindelijk toch alleen maar geld afkomstig uit de zakken van de burger.”
Ik verlaat cafetaria De Vette Bek met een voldaan gevoel. Het was een leerzaam diner, het geld meer dan waard. De heer Wilders heeft mij overtuigd dat onze waarden en normen hun grondslag vinden in de gehaktstaaf en de viandel. Vreemde snacks passen niet in ons assortiment, nu niet en nooit niet.

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Ik werk voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!