Ik sprak laatst een docent. Hij had een leerlinge een onvoldoende gegeven voor een proefwerk, omdat ze acht van de tien vragen fout had beantwoord. Haar huilerige reactie: “Ik wist wel dat u me niet mocht!” Daarna volgde een klacht bij de schoolleiding, het toverwoord ‘onveilig’ viel en het tijdelijke contract van de docent werd niet meer verlengd.
Wat is dat toch met het te pas en te onpas gebruiken van het woordje ‘onveilig’? Een jeukwoord dat al in ons taalgebruik sluimert sinds het Koningslied, in 2013. “Ik hou je veilig,” bedacht tekstschrijver John Ewbank toen. Hij had de uitdrukking “I’ll keep you safe” door Google Translate gehaald. Daarmee begon alle ellende.
Tien jaar later is ‘onveilig’ verworden tot het duizenddingendoekje van de politieke correctheidsepidemie. Pressiegroepen, op zoek naar zondebokken, maken er dankbaar gebruik van in hun heksenjacht op alles wat hen onwelgevallig is. Neem nu de ‘onveilige werkomgeving.’ Vroeger was dat een krakkemikkig in elkaar geflanste steiger. Tegenwoordig geldt de bouwvakker die tijdens de schaft een mop over homo’s vertelt als ‘onveilig’. Het is de verstikkende greep van een vreemd soort idiotie, die het midden houdt tussen inquisitie en McCarthyisme.
Maar ‘onveilig’ is als woord ook uitermate geschikt om je achter te verschuilen, desnoods discriminatie te verbloemen. In de Volkskrant lees ik hoe een licht getinte, bebaarde journalist tijdens het uitgaan verzeild raakt in een woordenwisseling. Een surveillant van het ‘awarenessteam’ van de club neemt hem mee naar een aparte ruimte. Hij schrijft: “Als ik iets later bij de beveiliging van een misverstand spreek, blijkt dat de surveillant zich ‘niet veilig genoeg’ voelt om met mij in gesprek te gaan – einde oefening.”
Inderdaad, einde oefening. Precies daarom moest die docent er ook aan geloven. Door onvoldoendes te geven, toonde hij ‘ongewenst en intimiderend’ gedrag. De leerlinge in kwestie voelde zich neergesabeld. Bovendien had de docent er een handje van om tijdens de les regelmatig vragen te stellen over de lesstof. Ook dat zorgde voor stress bij de leerlingen. Gevolg: een onveilig leerklimaat in de klas. Een angstcultuur. Terwijl juist de gehele school één grote safe space zou moeten zijn. Voor ieders veiligheid was het daarom beter dat de docent de school zou verlaten.
Dat deed de ongelukkige. Vol ongeloof en met een levensgroot vraagteken boven zijn hoofd. Hartstikke dom natuurlijk. Hij had zich veel beter hysterisch huilend kunnen terugtrekken op het toilet, om zich daarna bij de schoolleiding te beklagen over het feit dat er geen sensitivity room voorhanden was in het schoolgebouw. Een ruimte waar je je kunt terugtrekken als je op een akelige manier getriggerd wordt door een ongewenste realiteit.
Waarna de schoolleiding ook tegenover de docent diep door het stof had moeten gaan over deze misstand: tot haar diepe spijt zijn signalen genegeerd, is de problematiek niet serieus genomen, et cetera en zo verder. Immers, elk leed moet worden erkend. Waardoor uiteindelijk iedereen slachtoffer is en dus – automatisch – iedereen ook dader. Keert de wal als vanzelf het schip en zijn we van al dat gezever ook weer verlost.