“Mevrouw Hermans, kunt u kort uitleggen wat uw standpunt is inzake [vul hier elk willekeurig onderwerp in]?”
“Goed dat u die vraag stelt. Voor de VVD is de inzet altijd helder geweest: met elkaar kijken hoe we tot oplossingen kunnen komen. Nu heb ik daar bepaalde ideeën over. Zekere opvattingen. En ik zal u ook zeggen welke dat zijn.”
“Heel graag.”
“Namelijk dat we nú datgene moeten doen wat nodig is.”
“Oké. Maar wat is dat dan?”
“Dat we moeten beginnen met haast maken om tot oplossingen te komen.”
“Kunt u een concreet voorbeeld van zo’n oplossing noemen?”
“We moeten nadenken over de vraag: wat kunnen we nú doen dat nodig is? En dat we daarbij de creativiteit en het lef niet uit de weg moeten gaan.”
“Oké, en wat is dan nú nodig, volgens u?”
“Momentje. Ik maak graag mijn antwoord even af. Want weet u waarom we nú moeten doen wat nodig is? Omdat het ongelooflijk belangrijk is dat we met zijn allen serieuze stappen zetten. Daarom denk ik dat we als VVD op de goede weg zijn.”
“U heeft het over serieuze stappen. Maar welke stappen zíjn dat dan?”
“Stappen vooruit, natuurlijk! Laten we lastige discussies niet langer voor ons uitschuiven, hoe ongelooflijk ingewikkeld sommige dingen ook zijn.”
“Geeft u nu eens een concreet voorbeeld van zo’n stap vooruit?”
“Ik laat me door u geen woorden in de mond leggen. De VVD heeft het gesprek om tot oplossingen te komen op voortreffelijke wijze op gang gebracht.”
“Mevrouw Hermans, u praat heel veel, maar u zegt absoluut niets!”
“Sorry, maar ik merk dat deze opmerking mij ongelooflijk raakt. Ik heb opvattingen. En ja, ik heb idealen. Ik vind dingen. Daarom sta ik u hier te woord. Met de allerbeste intenties, want dat is wie ik ben. Ik voer het debat op de inhoud. Ook met u. En dat doe ik met open blik en open vizier.”
“U zei dat u bepaalde ideeën heeft, opvattingen. Daar informeerde ik naar. Maar u antwoordt niet.”
“Ik ga over mijn eigen woorden! Ik zit in de politiek, omdat ik de ambitie heb om dingen voor elkaar te krijgen. Dat is niet altijd makkelijk, dat is soms ook problemen overbruggen, dingen doen die niet leuk zijn. Vanuit die overtuiging handel ik en maak ik mijn afwegingen.”
“Noemt u dan eens zo’n afweging?”
“Zoals: wat hebben we nú nodig om aan de slag te kunnen, om zaken actief op te pakken en zo tot oplossingen te komen.”
“JA MAAR, WÉLKE OPLOSSINGEN DAN?”
“U wílt mijn antwoord gewoon niet horen! Maar gelukkig voor u richt ik mij altijd op de concrete inhoud. Dat voelt voor mij goed. Dus wat was uw vraag?”
“Mevrouw Hermans, kunt u kort uitleggen wat uw standpunt is inzake [vul hier elk willekeurig onderwerp in]?”