Als er iets misgaat in Nederland, dan is dat nooit een probleem. Hier houden we namelijk altijd iemand verantwoordelijk. De ene keer is dat Sigrid Kaag, Mark Rutte of Hugo de Jonge. De andere keer is het Ali B., Sywert of de Belastingdienst.
“Dit had nooit mogen gebeuren!” roepen we dan. Een zin die impliceert dat een schuldige aan te wijzen is. De onderste steen moet boven, want “we mogen de verantwoordelijken er niet mee laten wegkomen!”
Alles wat fout gaat in het leven, komt namelijk door foute mensen. Nederlanders hunkeren naar duidelijke daders, want het bestaan is heel simpel. Het is goed tegen fout, net als in de Tweede Wereldoorlog. Dus ben je vóór het slachtoffer – of je bent tegen. Meer smaken zijn er niet. Dat is Nederland in een notendop. Een land, waarin we het liefst de baas van Buienradar aanwijzen als schuldige, mochten we een keer natregenen.
Daar moest ik aan denken toen ik las dat zich onder die negentien D66’ers, die klagen over grensoverschrijdend gedrag, ook slachtoffers bevinden van ‘een arm om de schouder geslagen krijgen.’ Godsklere, dat móéten wel vrouwen zijn geweest. Maar gelijk hebben ze!
Krijg je na afloop van een debatavond in het dorpshuis ongevraagd een arm om je schouder? Dan heb je niet te maken met een sociaal ietwat onhandige partijgenoot, maar ben jij de zoveelste prooi van geïnstitutionaliseerd seksueel geweld. Zeker weten! Opeens voel je een band met elk slachtoffer van verkrachting in verleden, heden en toekomst. En dat is belangrijk, want anno 2022 wordt je identiteit niet langer gevormd door hetgeen je hebt gepresteerd – nee, enkel jouw slachtofferschap bepaalt nog wie jij bent.
Een martelaar, dát ben je. Want dat heb je zelf zo besloten. Dus toont iedereen het summum aan compassie, want niemand wil het verwijt dat hij of zij zich onvoldoende in jou heeft verplaatst, of te weinig begrip toont. Immers, je bent het troetelkindje van de media. Vervolgens mag je onbeperkt marineren in je zelfgekozen leed, want alleen jíj kunt bepalen wanneer het tijd is om die traumatische ervaring achter je te laten. En een arm om de schouder geslagen krijgen, dat is slachtofferschap tot in mythische proporties. Daar kun je minstens vijf generaties mee vooruit, want slachtofferschap is in Nederland een status die je gewoon kunt erven.
De volgende stap in deze hysterie laat zich raden, met 4 en 5 mei voor de deur. Elk leed, hoe klein ook, is even uniek. Slachtofferschap kent geen hiërarchie, want het ene leed ‘minder erg’ noemen dan het andere, dat is zó kwetsend. Dat moeten we niet willen met zijn allen. Beter kan ik de huidige zieligheidscultuur in Nederland niet omschrijven. Wat ooit begon als ‘nooit meer Auschwitz’ is nu verworden tot ‘nooit meer ongewenst een arm om je schouder.’