Ooit, bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1994, stemde ik op Ina Brouwer, lijsttrekker van GroenLinks. Dat had ik beter niet kunnen doen, want een dag na de verkiezingen was ze alweer vertrokken. De reden? GroenLinks had minder zetels gescoord dan verwacht. Nou, lekker dan. Als ze vóór de verkiezingen had gemeld dat ze dat van plan was, had ik never nooit niet op haar gestemd.
Ze werd opgevolgd door Tara Singh Varma. Bij oudere lezers doet ze vast nog een belletje rinkelen. Singh Varma kwam als Kamerlid in opspraak vanwege tal van financiële malversaties, waarna ze ook nog eens veinsde een terminale vorm van borstkanker te hebben. Ze plofte in een rolstoel en kondigde haar afscheid aan. De Kamer zwaaide haar geëmotioneerd uit, zodat ze thuis waardig kon sterven. Wat me nog het meest bijstaat, is hoe lief Femke Halsema de hele dag haar rolstoel voortduwde over het Binnenhof. Enfin, Singh Varma werd uiteindelijk ontmaskerd door het TROS-programma Opgelicht. Met haar nepkanker.
Welbeschouwd was dat dus de vrouw waarop ik had gestemd. Daar mag je het dan mee doen als kiezer. Is dat niet raar? Ik bedoel; koop een stofzuiger en je hebt wettelijke garantie. Die duurt in Nederland net zo lang als je redelijkerwijs mag verwachten dat die stofzuiger meegaat. Het moet, zoals de wetgever dat noemt, een deugdelijk product zijn.
Rijst de vraag: hoelang mag je verwachten dat een Kamerlid meegaat? Toch meer dan één dag mag ik hopen. En als een Kamerlid een pathologische leugenaar blijkt te zijn, is diegene dan een ‘deugdelijk vervangend product’? Volgens mij niet. Dus waar zijn dan mijn rechten als kiezer? Voor mij voelden de Tweede Kamerverkiezingen van 1994 alsof ik een stofzuiger had gekocht die het na één dag al begaf. Om vervolgens als vervangend exemplaar een stoeptegel thuisgestuurd te krijgen, in een grote kartonnen doos met daarop de afbeelding van een stofzuiger.
Intussen zijn we bijna dertig jaar verder en nog steeds kan ik als stemgerechtigde geen enkel recht aan mijn stem ontlenen. Oké, ik mag een bolletje roodkleuren in een stemlokaal, en dat is het dan. Voor de rest is het ‘garantie tot aan de deur.’ Neem nu Kamerleden die zich ineens afsplitsen van hun fractie en een eigen partij beginnen. Dat is toch een beetje alsof je een stofzuiger hebt gekocht, die een half jaar later spontaan is veranderd in een bladblazer. Een apparaat waar je nooit om hebt gevraagd. En het mag allemaal, want Tweede Kamerleden zijn nu eenmaal van alle denkbare – met belastinggeld betaalde – rechten voorzien. Onkostenvergoedingen? Check. Wachtgeld? Check. Parlementaire immuniteit? Check. Dikke middelvinger opsteken naar de kiezer? Dubbel check.
En in aanloop naar de verkiezingen maar roepen hoe belangrijk stemmen is. “Stemmen is je verantwoordelijkheid nemen,” zeggen ze dan. Nee, wie stemt die is volstrekt rechteloos. Want wat Kamerleden ook uitvreten, als punt je bij paaltje komt, heb je als kiezer geen poot om op te staan.