Mijn neefje Pepijn logeert een weekend bij me. Hij is negen en wil per se het NOS Jeugdjournaal kijken, vanwege de klimaattop. Bezorgd kijkt hij naar alle beelden van rokende fabrieksschoorstenen en afbrokkelend ijs dat in zee stort. Een jongetje uit Midden-Amerika roept alle kinderen op om in actie te komen: “Kiezen we voor schone energie? Of blijven we vieze brandstoffen gebruiken?”
Zo rijgen de items zich aaneen. In de VS heeft iemand de jackpot van 2 miljard dollar gewonnen in een loterij. Met al dat geld kun je, meldt het Jeugdjournaal fijntjes, maar liefst 666 grote windmolens kopen.
Pepijn is direct enthousiast: “De windmolens gaan ons redden!” ratelt hij. “Samen met de zonnepanelen en de laadpalen! Als we de wereld elke dag een beetje verbeteren, zegt de juf, dan is het heel misschien nog niet te laat. Maar anders wel!” Dan kijkt hij me vorsend aan. “Waarom heb jij eigenlijk geen zonnepanelen? Of een elektrische auto?”
“Ik spaar liever door voor een hele grote windmolen,” brom ik.
Dat stelt hem even gerust. Maar dan komen de vragen. Weet ik wel dat er in Afrika heel veel overstromingen zijn, waardoor mensen hun huis kwijtraken? En in India kunnen kinderen niet naar school. De lucht is daar zo vies dat ze ziek worden. En nog een paar jaar en dan staat Nederland onder water. “De klimaat-apocaclips…” Pepijn zegt het met een licht trillend lipje.
Op zaterdag wil hij de Netflix-documentaireserie Earthstorm zien, want daar moet hij van de juf een spreekbeurt over houden. In de vier afleveringen komen alle klimaatrampen voorbij: tsunami’s, orkanen, tornado’s, bosbranden. Pepijn kijkt er met grote, angstige ogen naar.
“Wil je niet gewoon iets leuks kijken?” vraag ik bezorgd. Geen wonder dat hij non-stop piekert en slecht slaapt.
“Iets leuks kijken, terwijl de aarde opwarmt?” Daar snapt Pepijn helemaal niets van. “Ik ben voor klimaatrechtvaardigheid!” Staccato dreunt hij zijn verlanglijstje op: “Een gezonde zee, veel bossen, geen armoede, geen honger, schoon water, duurzame energie en gendergelijkheid.” En daarna: “We moeten alleen maar die dingen doen die goed zijn voor moeder aarde. De rest mag niet meer!”
Even bekruipt me de aandrang om hem uit te leggen dat, als het om CO2 gaat, juist kinderen krijgen hartstikke slecht is voor het milieu. Maar ik houd me in. Straks doet hij zichzelf nog iets aan.
Op zondag wordt Pepijn weer opgehaald door zijn moeder. En zij is maar wat trots op haar oogappel. “Bij de volgende kinderklimaattop in onze gemeente is Pepijn er ook bij,” vertelt ze, terwijl we in de deuropening staan. “Want dit kleine heerschap is inmiddels een overtuigd activist!” Ze slaat een arm om zijn schouder. “Of niet soms, Pepijn?”
Maar Pepijn tuurt alweer met zorgelijke blik de straat in: “Waarom heeft niemand hier zonnepanelen? Of mos op de daken, dat mag ook.”
Ik trek beide mondhoeken omhoog en zeg niks. Negen jaar pas, en nu al een overtuigd klimaatactivist.
Vraag ik me alleen af: hoe zou dát nu toch komen?