De agenten zijn vertrokken, samen met de schouwarts. De uitvaartverzorger laat nog even op zich wachten. Nu zijn we samen. Lieve mama, wat is er toch met je gebeurd? Het is net alsof je slaapt. Je zit in je stoel, in de woonkamer van je seniorenflat, met je pyjama nog aan. De gordijnen dicht, de thermostaat op de nachtstand. Ik aai over je hoofd, streel je wangen, druk mijn gezicht tegen het jouwe. Dat frêle lijfje van je. Wat voel je koud aan. Het moet vanochtend vroeg zijn gebeurd. Terwijl buiten de stad tot leven kwam, maakte jij heel stilletjes de grote oversteek.
Oh mama, hoe moet het nu verder? Elke woensdagmiddag belde je me op. Altijd na twaalven, want je wist: dan is de Metro-column verstuurd. “En, waar gaat je stukje morgen over?” vroeg je dan altijd. En ik maar hakkelen dat mijn column over seks ging, of over al die rare fratsen van de kerk. Maar dat was nooit een punt, ook al was je zelf diep gelovig: “Ik weet zeker dat je het allemaal heel mooi hebt opgeschreven.”
Twee dikke plakboeken in je huiskamerkast, met daarin al mijn columns, vanaf de allereerste. Netjes uitgeknipt en ingeplakt. Tot een paar jaar terug, want toen wilden je reumatische handen niet meer. Maar dat belette je niet om elke donderdag naar het station te schuifelen om daar een Metro te halen. Wanneer ik bij je op bezoek kwam, lagen de krantjes netjes voor me klaar.
Naast de plakboeken vind ik de multomap met daarin je administratie, en een handgeschreven brief; hoe je de uitvaart wilt: “Héél graag ’n Gregoriaanse Eucharistieviering met zang In Paradisum en Ubi Charitas.” Het eindigt met: “Dank jullie wel voor alles! Gods vaderlijke zegen en tot ziens in de eeuwen der eeuwen!” En daaronder: “Ik denk aan jullie!”
Ik kniel en leg mijn hoofd in je schoot. Het zit er op mama. Jouw pijn is over. Je bent nu waar je altijd al hebt willen zijn. Je keek er naar uit. Weer streel ik zachtjes je haar. De dood doet er niet toe, mama. De dood verandert niets aan hoeveel ik van jou houd. Het is goed zo. Dag mama, dag lieve, lieve mama. Pas je goed op jezelf?
Dan komt mijn vriendin binnen. Ze zwijgt en drukt me dicht tegen zich aan. Dan barst alles open. Ik huil en huil en huil. Mijn gezicht druipt van me af. Oh mama, ik ga je zo missen.