Hoe nu om te gaan met haters?

Haters zijn vervelende reaguurders die heel rot reageren onder je stukjes. Maar voor mij persoonlijk zijn het de fijnste lezers die er zijn. Punt is namelijk: de meeste mensen reageren helemaal niet op stukjes.
Maar dankzij haters weet je: ja, ik word gelezen! En dan neem je zélfs die schoenendoos met een drol erin voor lief. En: gelukkig zijn er ook vriendelijke haters. Een analyse:

Transcriptie videotekst

Haters zijn dus vervelende reaguurders die heel rot reageren op je stukjes. Voor mij persoonlijk zijn haters de fijnste lezers die er zijn.
Je hebt namelijk ook lieve haters. “Ik houd niet van columns.” Dat zijn de lieve haters. Schrijven ze je niet meer, dan ga je ze om de een of andere manier toch missen.
Punt is namelijk: de meeste lezers reageren helemaal niet op je teksten. Die lezen je stuk, glimlachen even en klikken weer verder. Maar dankzij haters weet je het zeker: jij wordt gelezen, hoera! En blijkbaar ben jij voor bepaalde mensen zo belangrijk dat ze het voor je over hebben om een woedende reactie achter te laten.
Best wel een eer, vind ik.
Wat haters met elkaar gemeen hebben, is dat zij denken dat jij jouw stukje speciaal hebt geschreven om hen te KWETSEN.
Het is een beetje net als vroeger. Toen dachten mensen altijd dat de aarde het middelpunt van het heelal is. En zo denken haters dat zij het middelpunt van het internet zijn.
En dan krijg je bijvoorbeeld de volgende mail:
Geachte heer Koelman, ik hoop en bid dat u maar snel een hersentumor mag ontwikkelen die u een langzame, pijnlijke dood zal doen sterven. Daarna zal ik uw graf bezoeken en er overheen urineren. Ja, ik kijk uit naar die dag.”
Het grappige is; meneer schreef me niet wélke column hem nu zo overstuur heeft gemaakt. Er staan er meer dan duizend op mijn website, dus geen idee.
Gelukkig zijn er ook wat meer vriendelijke haatreacties. Zo krijg ik elke week een mail van iemand die me schrijft dat hij mijn column niets vindt. Met daarbij altijd de toevoeging dat hij überhaupt niet van columns houdt. “Ik houd niet van columns. Houd ik niet van!”
Andere reacties ken je vast wel:
– niet leuk
– te vroeg
– stom
– klopt niks van
De meeste reaguurders zijn niet in staat hun gedachten gestructureerd weer te geven. Meneer of mevrouw is het niet eens met de strekking van je stuk. Maar waarom precies, dat weet hij ook niet. Dus dan kan hij het ook niet verwoorden.
Voel je die onmacht? Jij kan dat wel en hij niet. En onmacht maakt boos. Dus hopla, dus wordt de kanker van stal gehaald. Of ze sturen een drol in een schoenendoos naar je hoofdredacteur.
Die drol in een schoenendoos, dat is de hoogste eer die je als columnist kunt bereiken. Visualiseer het eens. Een boze lezer die half leunend over zijn toilet uit alle macht probeert achterlangs een drol op te vangen. In een vergiet, stel ik mij zo voor. Of misschien met het schepje van de kattenbak. Dat is toch geweldig? Al die moeite vanwege een paar geschreven woorden die verkeerd vielen.
Dat moet je dus goed voor ogen houden. Ze zij niet in staat in enkele krachtige volzinnen melden waarom jouw tekst de plank volledig misslaat. Kunnen ze niet. Maar… gelukkig zijn ze niet te dom om te poepen. Daarom dus die drol.
Wat je goed moet beseffen, is dit:
De kritiek zegt iets over die ene tekst. En niet zozeer over jou als persoon.
Eigenlijk maakt niet uit wat je schrijft . Er zal altijd iemand zijn die je stuk maar niks vindt. Niet omdat je slecht schrijft, maar simpelweg omdat hij het niet eens is met de strekking van je stuk. En veel teksten worden online niet eens gelezen. Daar bedoel ik mee dat teksten hooguit worden gescand. Meestal gaan haters al los wanneer ze enkel nog maar de titel hebben gelezen. Of de eerste alinea.
Het gaat om wat jij zélf van je werk vindt, niet wat anderen ervan vinden. Zij zijn geen schrijver, jij wel.
Online in discussie gaan?
Niet doen. Negen van de tien keer weet je niet eens tegen wie je praat. Iemand heet dan John68. Weet jij veel wie dat is. Misschien wel een joch van veertien. Het is zonde van je tijd en energie. Beter besteed je je energie aan lezers die écht een vraag hebben of informatie van je willen. Antwoord hen altijd.
Mijn advies: Leg een bestand aan met daarin alle leuke, aardige lieve reacties die je ontvangt. En een bestand met de hardste kritieken en alle scheldpartijen aan jouw adres. Vooral dat laatste bestand, daar ga je ooit veel plezier aan beleven. Al die scheldkannonades achter elkaar lezen werkt heel erg komisch. Het motiveert enorm!
Publiceer al je verzamelde scheldkannonades in één postje op je blog. Zo laat je ook zien dat je boven alle kritiek staat. Voor Twitter: Retweet negatieve reacties. Zo laat je zien: ‘het doet me niets. Iedereen mag lezen dat jij me een waardeloze columnist vindt. Jij bent ongevaarlijk.’
En tot slot: Schrijf met grote letters op de muur van je werkkamer: „SO WHAT?” en kijk daar regelmatig naar.

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Ik werk voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!