Eerlijk is eerlijk: als Wilders het heeft over een nepparlement, dan heeft hij een punt. Al zal hij zijn woorden waarschijnlijk niet mogen herhalen van de nieuwe Kamervoorzitter. De Tweede Kamer is namelijk een volksvertegenwoordiging waarin ieder lid door de burger is gekozen, zoals dat hoort binnen een democratie.
Wilders spreekt van een nepparlement omdat de Kamer volgens hem niet doet wat het volk wil. Geen idee hoe hij dat zo precies weet. Waarschijnlijk baseert Wilders zich op peilingen van Maurice de Hond: de man die altijd weet hoe het zit, maar nog nooit een verkiezingsuitslag juist heeft voorspeld. Niet voor niets noemen politicologen hem ‘Maurice de onbetrouwbare Hond.’
Minstens zo onbetrouwbaar en twijfelachtig zijn de Kamerleden zelf. Het Algemeen Dagblad berichtte vorige week dat het verloop onder Kamerleden extreem groot is. In drie jaar tijd stapte één op de zes op. Sommigen vanwege affaires of ziekte, maar de meesten (maar liefst tien Kamerleden) omdat ze een andere, betere baan hadden gevonden. Meestal iets in het bedrijfsleven. Is dat niet vreemd? Je zal maar net op zo’n persoon gestemd hebben. Tijdens de verkiezingscampagne doet hij je behaagziek de mooiste beloftes. Alles voor het pluche! Om datzelfde pluche weer te verlaten zo gauw zich een meer lucratieve job aandient.
Prima hoor – het schijnt te mogen – maar noem jezelf dan geen ‘volksvertegenwoordiger,’ want dat ben je niet. Je vertegenwoordigt het volk niet wanneer je je eigenbelang voorop stelt. “Ja maar,” piept zo’n Kamerlid dan, “de kiezer is wispelturig en de kans is groot dat ik na de volgende verkiezingen weer op straat sta. Niets is zeker.”
Alsof dat voor de rest van Nederland anders is.
Ik denk eerlijk gezegd niet dat veel Kamerleden doorhebben dat ze er júíst zitten bij gratie van de kiezer, in een dienende rol. Zo zien zij dat niet. Behalve voor zichzelf zitten Kamerleden er voor hun partij, want politiek in Nederland staat gelijk aan partijpolitiek. Tegen de eigen partijlijn instemmen gebeurt bijvoorbeeld maar zelden. Weblog Sargasso rekende het ooit uit: slechts 1 op de 59.000 uitgebrachte Kamerstemmen is een stem tégen het eigen fractiestandpunt in. Stelletje helden. Kamerleden zijn de trekpoppen geworden van de eigen fractie.
Ja, van mij mag Geert het dus best zeggen: nepparlement. Maar hoe je het ook wendt of keert, in de andere fracties wordt in ieder geval nog gediscussieerd over het in te nemen standpunt. Binnen de PVV niet. De PVV is een partij met slechts één lid, en dat lid bepaalt. Waar andere Kamerleden de trekpop zijn van een complete partij, daar zijn fractieleden van de PVV de trekpop van slechts één man. Als je het zo bekijkt, zou je de PVV dus prima een neppartij kunnen noemen.