Kijk, daar komt de zoveelste Palestijn aangesneld, met een zwaargewond kind in de armen. Overal bloed. En wat bungelt dat beentje raar. Maar voordat de man het ziekenhuis in rent, houdt hij even halt bij de verzamelde internationale pers. Fotografen mogen hun plaatjes schieten. Pas dan spurt hij het ziekenhuis binnen en is het tijd voor de dokter. Zo gaat dat in een oorlog waarin alles draait om beeldvorming. Belangrijke zaken eerst.
Nee, dan de Israëlische soldaten. Keurige jongens! Dat moet ook wel, want Israël heeft naar eigen zeggen “the most moral army in the world.” Daarom bombarderen de Israel Defense Forces heel Gaza aan gort. En dat doen ze vol overgave. Tijdens de eerste twee maanden van de oorlog in Gaza vielen meer burgerdoden dan in twee jaar tijd in heel Oekraïne.
Intussen roepen de Verenigde Staten op tot humanitaire hulp. Maar tegelijkertijd leveren ze ook de F-35’s waarmee Israël naar hartenlust diezelfde hulpkonvooien bombardeert. Dat is het spel en zo wordt het gespeeld: roepen dat deze oorlog moet eindigen, terwijl je hem tegelijkertijd mogelijk blijft maken.
Nederland net zo. Wij zijn voor een staakt het vuren omdat “geweld geen optie is.” Maar we leveren intussen wel F-35 reserveonderdelen. Zélfs als de rechter het verbiedt. Met als logisch gevolg de zoveelste radeloze Palestijn in het mortuarium. Gillend van verdriet en woede staat hij over zijn levenloze zoontje gebogen. Hartverscheurend. Maar ja, papa rende die zevende oktober wel juichend de straat op toen hij het nieuws hoorde over de slachting die Hamas had gericht.
Nergens is ook maar enige ratio te bekennen. De Israëlische minister Smotrich vindt het moreel gerechtvaardigd om alle humanitaire hulp voor de Gazastrook te blokkeren. Zelfs als daardoor twee miljoen Palestijnse burgers (waarvan de helft kinderen) omkomen door de honger. Allemaal potentiële terroristen, want kleine kinderen worden groot (als ze niet worden gedood).
Maar, voegt hij er met spijt in de stem aan toe, “dat zal de internationale gemeenschap wel niet toestaan.” Ja, wat een pech. Kan Israël eindelijk een keer zelf de Endlösung toepassen, mag het niet. Puur antisemitisme, dat is het!
Een oorlog starten is niet moeilijk. Een oorlog beëindigen wel. Want als de laarzen eenmaal stampen, is pas op de plaats maken er niet meer bij. Zowel Israël als de Palestijnen hangen het adagium ‘wie niet voor ons is, is tegen ons’ aan. Het is de retoriek van goed versus kwaad. Terwijl beide kampen – o, de ironie – in al hun gruwelijkheden juist elkaars evenbeeld zijn geworden. Slachtoffers worden daders, daders worden slachtoffers. Het is eindeloos stuivertje wisselen in een potpourri van ellende.
En u en ik, wij moeten blijkbaar verplicht kiezen. Tenminste, dat vinden de media. En heel veel politici. Solidair zijn met één van beide partijen. Maar waarom? Zowel Israël als de Palestijnen; ze haten elkaar meer dan dat ze van zichzelf houden. Ieder met een eigen versie van de werkelijkheid. Die treurige wrok, losgezongen van elk gevoel van medemenselijkheid. Compleet vervreemd van zichzelf, strijden ze welbeschouwd tegen hun eigen spiegelbeeld.