Laatst kreeg ik een bozig mailtje van een student. Ik had makkelijk praten, dat kiezen uit het enorme studieaanbod net zoiets is als kiezen uit de ontelbare smaken ijs in een Italiaanse ijssalon. Hij had de keuze uit twee studies, maar na een jaar bleek dat hij de verkeerde had gekozen. Weg collegegeld, weg studiejaar. Hij had het zich zó anders voorgesteld!
Dat laatste snap ik heel goed. Fantaseren over de toekomst; dat is mijmeren over al die heerlijke smaken ijs, zónder te hoeven kiezen. Dat is fijn, want niets is zo vervelend als kiezen. Niet alleen omdat je ‘verkeerd’ kunt kiezen, maar ook omdat elke keuze automatisch betekent dat je de andere mogelijkheden terzijde schuift. Welbeschouwd levert kiezen dus altijd verlies op. Daarom alleen al is fantaseren zoveel leuker.
“Had ik maar die andere studie gekozen,” schrijft de student. Maar waarom? Volgens mij omdat hij ‘automatisch’ aanneemt dat die andere studie wél goed zou zijn geweest. Maar hoe weet hij dat? Misschien was die studie een nóg slechtere keuze geweest. Hij zal het nooit weten. Alleen al daarom is het verloren energie om spijt te hebben van welke keuze dan ook.
En toch voel ik met hem mee. Als oudere jongere idealiseer ik mijn studententijd, de levensfase waarin de wereld nog voor me open lag. Ach, kon ik maar ‘met de kennis van nu’ terug naar die tijd! Maar waarom eigenlijk? Zou ik betere beslissingen hebben genomen wanneer ik mijn studententijd, als de persoon die ik nu ben, mocht overdoen? Ik twijfel. Al was het maar omdat alle beslissingen die ik in mijn leven heb genomen, mij hebben gemaakt tot de persoon die ik nú ben: degene die ik blijkbaar in staat acht om betere keuzes te maken.