Een Raststätte langs de Duitse Autobahn. Het is heet. Er is een kleine opstopping bij de elektronische klappoortjes die naar de toiletten leiden. Vooraan staat een dikke man. Ik zie hem op de rug, hij is topless. Boven zijn bermuda tel ik aan elke zijde drie diepe vetplooien. Hij staart naar de tekst bij de klappoortjes. “Sanifair. Das erfrischend andere WC,” leest hij hardop.
Een Nederlander, als ik het niet dacht. Hij draait zijn hoofd naar links en naar rechts. “Vragen ze daar verdomme 70 cent voor?” De handen gaan in de zij, het hoofd in de nek: “Dan schijt ik nog liever op de parkeerplaats!” Met veel misbaar wurmt de man zich langs de rij wachtenden achter hem, terug naar buiten. Een schriel vrouwtje van middelbare leeftijd trippelt achter hem aan.
Mooi, nu mag ik. Ik ben verslaafd aan Sanifair. Voorheen kwam ik nog wel eens in Frankrijk, het land van het hurktoilet. Maar ik kan het niet: met ingehouden adem mezelf ontlasten, hangend boven een anus in de grond. Nee, dan de Duitse toiletten langs de Autobahn, hemels!
Direct ná de klappoortjes daalt uit het plafond een zwoele damesstem op mij neer: “Betreten sie die Welt von Sanifair.” De gehele ruimte lijkt ingepakt met een mist van toiletverstuivers. Het doet mijn neusvleugels tintelen. Frisse limoenen! En een dennenbos! En lelietjes! Ik snuffel als een jonge hond. Nee maar, ook nog eens lavendel! En rozemarijn! Oh, de heerlijkheid. Op naar het toilet!
Ik heb de deur maar net op slot, of vóór mij draait de zelfreinigende wc-bril. Een ovaal dat volautomatisch een rondje maakt, welk een caleidoscopisch effect! Dan dimt het licht, ik mag plaatsnemen. Uit een luidspreker druppelt muziek, heel zachtjes. Het is Enya, met Orinoco Flow. Ik kijk naar het plafond. Kosmisch zwart, met her en der een zachtjes oplichtend led-lampje. Het is net een sterrenhemel. Om mij heen spuiten verstuivers onophoudelijk hun nevel. Een explosie van ochtenddauw met een vleugje pacific. Ik inhaleer diep. En nog eens. En nog eens. Het wordt wonderbaarlijk licht in mijn hoofd.
Dan gebeurt het. Ik voel hoe een oceanisch bewustzijn zich in mij opent. Ik kom los van de grond. Hoger en hoger ga ik. Daar zweef ik het toilet uit, zo door het dak naar buiten. Ik waai, zonder dat ik mijzelf richting kan geven. De horizon scheurt open. Ver beneden mij zie ik nog net de dikke landgenoot. Hij ontlast zich hurkend achter de vangrail.