Vanavond is Louis van Gaal weer eens op tv, bij Zomergasten. Ooit zag ik hem in het wild, op een snikhete juli-ochtend. Het waren zijn jaren bij Barcelona. Ik was op vakantie en slenterde over één van de boulevards die de Catalaanse hoofdstad rijk is, toen mijn oog viel op een dubbel geparkeerde kanariegele cabrio.
Achter het stuur zat Van Gaal, open en bloot vanwege het ingeklapte cabriodak. Naast hem een blonde stoot op leeftijd. De trainer gebaarde druk. Dat was mooi om te zien, want hij gebaarde naar niemand in het bijzonder. Eigenlijk meer naar zichzelf.
Ik hield halt en keek vanaf een afstandje toe. Louis stond op het punt achteruit in te parkeren. Tussen een andere auto en een vuilcontainer in was nog een plekje. De motor loeide. Louis gaf brullend gas, maar de kanariegele cabrio bewoog niet. Daarna plots wel. De wagen schoot hikkend achteruit.
Louis draaide als een bezetene aan het stuur. Weer geloei. Mis. Terug naar de beginpositie. Nog eens insteken. Weer mis. De blonde vrouw zei iets. Met veel misbaar stak Louis beide armen omhoog.
Zo ging het een tijdje door. Na een keer of zeven stond de wagen eindelijk in het vak, met één achterwiel op de stoep. Wat daarna gebeurde, vond ik erg mooi om te zien.
Beiden stapten niet uit. Al dat draaien aan het stuur, het was Louis niet in de koude kleren gaan zitten. Daar zaten ze, naast elkaar, minutenlang voor zich uit starend. Louis met een rood aangelopen hoofd, de blonde stoot geduldig wachtend.
Ik zag het haar denken. Soms heeft Louis tijd nodig. Dan moet hij verwerken dat er ook wel eens iets in het leven is, dat hij niet zo goed kan. Daar was Louis dus mee bezig.
Niemand die zo mooi geërgerd voor zich uit kan staren. Het zag er lief uit, want in het wild is Louis dus net zo als op tv. Dat pleit voor hem.