LinkedIn: voetbalplaatjes sparen voor volwassenen

Lekker netwerken, de zakenwereld is er wild van. Geen wonder dus dat LinkedIn zo populair is. LinkedIn is het ‘Hyves voor business to business‘. Een ‘online social network tool’, maar dan voor zakelijke profielen – oftewel cv’s.

Zelf heb ik me een half jaar terug ook geregistreerd. Waarom? LinkedIn is erg populair onder freelancers en journalisten. En zoals dat gaat met iets dat gratis is: baat het niet, dan schaadt het niet. Je weet het immers maar nooit met al die succesverhalen over job opportunities.

Inmiddels heb ik 23 zakelijke contacten. Bijna allemaal mensen uit de schrijverij, om het zo maar te zeggen. Kun je er iets mee, met die contacten? Nou, nee. Zo’n ‘contact’ is namelijk niets meer dan een standaard mailtje dat je krijgt wanneer iemand je bij zijn netwerk wilt voegen: “I’d like to add you to my professional network on LinkedIn,” lees je dan. Terwijl de afzender toch echt een Nederlander is. Maar niemand die de moeite neemt hier even een persoonlijk tekstje van te maken. Ook zijn alle cv’s geheel in het Engels. Alsof je als ‘aankomend journalist’ (ik noem maar een zijstraat) elk moment een job opportunity uit de Verenigde Staten kunt verwachten.

Met mijn 23 contacten steek ik schril af bij kanjers als Arjan – wie kent hem niet? – Dasselaar (459 zakelijke contacten) en weblogger van het eerste uur Tonie van Ringelestijn (‘500+ connections’). Het maakt me ongerust. Wat moeten mensen die mijn profiel op LinkedIn zien wel niet denken? Vergeleken bij Arjan en Tonie ben ik met mijn halve schoolklasje een regelrechte loser. Ja, laten we het maar hardop zeggen: een netwerk autist.
Eigenlijk is mijn aanwezigheid op LinkedIn alleen maar antireclame voor mezelf, want hoe meer connecties achter je naam, des te belangrijker je bent. Een beetje succesvolle kerel heeft minimaal driehonderd contacten op LinkedIn. Dat is toch wel de ondergrens.

Wat nu? Voor je het weet val je buiten de boot, net als vroeger op het schoolplein. Wanneer je bij de fietsenrekken maar drie voetbalplaatjes had om te ruilen, vond niemand je interessant. Nee, dan die jongens uit de hoogste klassen, die hadden hele albums vol.

Logisch dus dat op internet inmiddels een bloeiende handel in LinkedIn-contacten is ontstaan. Even googlen op ‘linkedIn’ en je komt de weblog-posts tegen als: “Ik heb een tijdje moeten sparen… maar ik heb de kaap van 500 LinkedIn connecties bereikt! Ook zin om te connecten?” Even klikken op de link en de connectie is rond.

Of neem nu zelfbenoemd ‘opkomend BN’er Jennifer Delano’. Zij runt haar eigen fansite en praat over zichzelf in de derde persoon enkelvoud: “Naast de hyves die goed loopt, is ook haar LinkedIn aan de weg aan het timmeren! Vandaag is deze over de 300 zakelijke contacten gegaan. Hoe lang nog naar de top? Voeg haar toe op LinkedIn!”

Zo kom je dus aan je contacten. Eenieder spaart ‘connections’ zonder er ook maar iets mee te doen of te willen. De site is allang geen middel meer, het is een doel op zich.
Lachende derde is Dan Nye, eigenaar van LinkedIn. Op Leugens.nl wordt uitgelegd waarom Dan zo hard lacht: ‘elke deelnemer verschaft gratis en voor niets zijn persoonlijke gegevens. En Linkedin gaat daar vervolgens aan verdienen. Geen wonder dat investeerders met een neus voor op te rapen goud er hun centjes in stoppen.’
Geniale zakenman, die Dan Nye. Helemaal gratis en voor niets heeft hij wereldwijd nu de beschikking over 17 miljoen unieke cv’s.

Zelf ben ik wat minder geniaal. Laatst kreeg ik via LinkedIn een ‘connect-verzoek’ van een loodgieter uit Aruba. Echt waar. Ik heb zijn uitnodiging afgeslagen. Hartstikke stom natuurlijk. Zo haal ik die 500+ connections nooit.

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Ik werk voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!