“Meneer Rosenthal. U zwaait uw 14-jarige kleinzoon uit. Hij vertrekt op zijn fiets naar wat in de volksmond een zuipkeet wordt genoemd. Bent u niet bang dat hij zich daar gaat bezatten?”
“In het geheel niet. Daar zijn duidelijke afspraken over gemaakt. Ik heb tegen hem gezegd: prima dat je een provisorisch drinkgelag betreedt, maar het is niet de bedoeling dat je de alcohol actief opzoekt. Hij heeft mij die toezegging gedaan.”
“Kom kom, u weet toch hoe jongens van die leeftijd zijn?”
“Het consumeren van alcoholische versnaperingen ligt niet in lijn met de afspraken die ik met mijn kleinzoon heb gemaakt. Hij heeft me de keiharde garantie gegeven dat hij enkel cola-light zal drinken. ”
“We zien hem hier wegrijden met een vol krat bier achterop de bagagedrager!”
“Ik kijk daar met grote aandacht en een zekere urgentie naar.”
“Het enige wat jongeren in een zuipkeet doen, is dronken worden.”
“Laten we niet op zaken vooruit lopen. Mijn kleinzoon heeft mij verzekerd dat hij enkel van plan is daar samen met vrienden Duitse naamvallen te leren. Daar ga ik dan ook van uit.”
(…)
“Meneer Rosenthal, inmiddels zijn we een dag verder. Uw kleinzoon is ladderzat teruggevonden in het weiland van boer Biet. Wat is uw eerste reactie?”
“Zeer schokkend, zeer schokkend. Zoiets verwacht je niet. Wanneer hij zijn roes heeft uitgeslapen, zal ik hier indringend met hem over spreken.”
(…)
“Meneer Rosenthal, inmiddels zijn we twee dagen verder. Uw commentaar?”
“Ik kan u melden dat mijn kleinzoon zich aan alle voorschriften heeft gehouden. Hij heeft de alcohol niet actief opgezocht. U moet zich voorstellen: Alle flesjes lagen in een grote teil, gevuld met ijskoud water. Nadat de etiketten eenmaal waren losgeweekt, kon het natuurlijk zomaar zo zijn dat hij een pilsje consumeerde, terwijl hij in de veronderstelling verkeerde een cola-light tot zich te nemen.”
“Wat nu?”
“Ik heb hem zojuist overhoord. Vooralsnog komt hij niet verder dan ‘mit-nach-bei.’ Daarom gaat hij vanavond weer.”
“Naar die zuipkeet?”
“Dat zijn uw woorden. Ik constateer slechts dat bij hem de noodzaak onverminderd groot blijft, Duitse naamvallen te leren. Dat is zijn ambitieniveau en voor mij een keiharde garantie. Laat ik daar volstrekt helder in zijn.”