Koelman zoekt het geluk (1): het buurtcafé

Het is een café waar je normaliter niet zomaar binnenstapt. Een drinklokaal aan de rand van de stad waar de fruitautomaat onder de trap onophoudelijk rinkelt. Boven de bar, naast een fles Hooghoudt, staat een enkele beker. Iets met duiven. Uit de boxen druppelt Frans Bauer.

Aan de toog hangt een man wat vadsig op een kruk, de ogen bloeddoorlopen. Hij is groot van stuk en nagenoeg kaal, en zuigt uit alle macht aan een sigaret. Zijn bolle wangen vallen er bijna van in.

Links van hem zit een jongeman, goed gekleed met een net colbert aan. Hij is lang en dun, en zit er roerloos bij achter zijn cappuccino. Wat hem hier heeft gebracht, is niet duidelijk. Rechts van de vadsige man zit een dikke dame met een shagje in haar mond. Ze draagt veel make-up, een minirok en pumps. Ze loenst, waardoor het niet helemaal duidelijk waarnaar zij kijkt. Wellicht naar de barman, maar ook de fles Hooghoudt komt in aanmerking.

De dikke man heeft net zijn zoveelste biertje besteld. Zijn harige armen steunen op de bar. Aan zijn rechterhand prijkt een goudkleurige zegelring.

Dan zwijgt de muziek plots. Er valt een stilte in het café. De jongen met de cappuccino kijkt naar buiten. Het regent een beetje. In de verte ziet hij de lichten van de snelweg.

Naast hem maakt de vadsige man zich moeizaam van zijn barkruk los. Hij tikt de jongen op de schouder en wijst naar de dikke dame. “Hé vriend, mooie vrouw hé?”
De jongen kijkt op, schrikt en duikt wat dieper in zijn koffie. De barkeeper wendt de blik af. Buiten huilt de wind.
De man waggelt naar de dikke dame. Hij legt zijn rechterhand op de homp vrouwenbil die over de rand van de barkruk heen golft.
“Hé, jij daar!” Hij wenkt de jongen opnieuw. “Lekker wijf hé? Of niet soms? Ja, hallo, zeg eens wat!” Hij spuugt zijn woorden bijna uit.
De ogen van de jongen schieten als stekelbaarsjes heen en weer. De dikke dame geeuwt. De peuk valt uit haar mond. Ze lijkt het nauwelijks te merken.
“Lekker wijffie. Nou? Nou?”
De jongen begint als een bezetene in zijn cappuccino te roeren.

“Wat is er verdikkeme mis met deze dame?” De man is weer op zijn kruk geklauterd, tussen de jongen en de dikke dame in. Hij hapt nijdig in de schuimkraag van zijn pilsje. “Er is helemaal niks mis met deze dame!”
Dan draait hij zijn bovenlichaam richting de jongen en tikt hem op de schouder. “Er is godverklere-nog-an-toe helemáál niks mis met deze dame!” Om de mond van de dikke man hangt een verbeten trek.
De jongen begint te stotteren. Hij zoekt oogcontact met de barman, maar die is verdwenen. Dan kiest de jongen eieren voor zijn geld. Net zoals riet meebuigen met de wind, dat is het devies. “Het is inderdaad een aantrekkelijke mevrouw.”
“Gewoon dat je zegt: lekker wijf,” gromt de vadsige man.
“Zoiets.”
“Lekker wijf!” roept de man. Hij slaat met een vuist op de toog.
“Lekker wijf,” antwoordt de jongen.
“Godverdomme, een heel lekker wijf!”
“Jaja, een heel lekker wijf.”
“Geil! Of niet soms? Geil!”
De jongen knikt.
“Geil wijf!” brult de man.
“Ja, geil. Geil ja.” De jongen knikt heftig van ja. Hij slaat zijn cappuccino in één teug achterover en wil opstaan. Weg hier.

De vadsige man grijpt hem bij de pols. “Ik herken de liefhebber in meneer. Vijfentwintig euro.” Hij kijkt de jongen indringend aan. “Da’s geen geld voor een lekker geil wijf. Hier boven, in een gezellig kamertje.”
De jongen trekt lijkbleek weg. Hij wil iets roepen, maar weet niet wat.
Daar wordt hij al van zijn kruk getrokken en met vaste hand richting trap gedirigeerd.
De dikke dame staat op en schikt haar immense lichaam.
Er is werk aan de winkel.

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Ik werk voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!