Ik denk het niet

Arm hoger onderwijs, ze doen het ook nooit goed.

Nu moeten universiteiten en hogescholen weer meer steun geven aan zwangere en pas bevallen studenten. Dat wordt bepleit in een rapport van de Vrije Universiteit Amsterdam.

Het zou hier gaan om een groep van zo’n drieduizend studerende moeders en zwangere studenten. Van hen valt volgens de onderzoekers bijna 70 procent uit. Een studerende moeder klaagt tegenover de NOS: “Als je iets later bent omdat je je kind naar de opvang moet brengen, of iets eerder weg moet om je zieke kind op te halen, krijg je meestal te horen dat het je eigen keuze was en dat je een vak maar over moet doen. En dat terwijl het bij topsporters geen probleem is.”

Potdorie, dat is nog eens een argument! Daarom wordt in het rapport gepleit voor extra beleid en landelijke richtlijnen. Denk hierbij aan een wettelijk geregeld zwangerschaps- en zorgverlof voor studenten, maar ook aan flexibele roosters, soepele regels met betrekking tot hertentamens en de aanwezigheidsplicht, en – last but not least – tijd en ruimte om te kolven.

En dat allemaal om hoge uitval tegen te gaan. Want een hoge uitval betekent een lager rendement: wie stopt, die verspilt een jaar en gaat dus later de arbeidsmarkt op. Of nog erger: verdient veel minder dan degenen die hun studie wél afmaakten en draagt zo dus minder belasting af.

Ach en wee, arme zwangere studenten. Alsof je stopt met je studie omdat er geen kolfruimte is. Stoppen met studeren is altijd een optelsom van beweegredenen. Vandaag de dag meestal financiële. Daarom zomaar een vraagje: hebben de onderzoekers ook gekeken hoeveel zwangere studenten en jonge moeders nog wél hadden gestudeerd wanneer de basisbeurs niet was afgeschaft? Ik denk het niet.

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Hij werkt voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!