Soms zit ik gewoon. Stel je eens voor. Wanneer heb jij voor het laatst ‘gewoon gezeten’? Let wel, met ‘zitten’ bedoel ik niet ‘zitten piekeren’ of ‘zitten staren’ naar je smartphone. Nee, gewoon zitten. Mijmeren.
Ik probeerde het onlangs, in de trein. Ik liet mijn iPhone in mijn broekzak. Als enige in de hele coupé. Maar dat ‘gewoon zitten’ bleek moeilijker dan ik dacht. Een zinvol gesprek met mezelf? Ik vond het bijna onmogelijk om alleen te zijn met mijn gedachten, ze niet te laten malen over alles wat ik die dag en de volgende dagen nog moest doen. Een mens moet van alles. Het hoofd is nooit meer leeg.
Zo sputterde ik in gedachten nog even tegen. In plaats van mijmerend te genieten van het voorbij trekkende landschap, zou ik ook door nu.nl kunnen scrollen. Of Instagram. Of Facebook. Het is de vloek van deze tijd om ‘altijd aan’ te zijn, ook in je hoofd. Zo heeft het internet ons geconditioneerd. Niemand die vandaag de dag nog blij is met een plekje aan het raam. Het venstertje van de smartphone is groot genoeg. Liever consumeren we meningen, dan ze zelf te bedenken. Het non-stop virtuele leven.
En dat terwijl buiten de ware wereld aan je voorbij trekt. Eindeloze landerijen, met daarachter de horizon. Een boerderij. Knotwilgen langs de sloten. Kijk, een groepje koeien. Die doen nergens moeilijk over. Daar staan ze, heerlijk loom, gewoon in het moment. Bij een koe malen de gedachten niet. Enkel de kaken. Dus hoe moeilijk kan het zijn?