U kent mij vast. Ik verschijn in vele gedaanten en ga schuil onder verschillende namen. Ik ben de Verleider, de Intrigant, de Vader van de Leugen. Bij voorkeur bedien ik mij van landelijke politici. Hen verleid ik tijdens het fotomoment op het bordes, want dan zijn zij op hun zwakst. En ik kan u vertellen; Hugo zag ik al van verre staan glimmen, daar op de trappen van paleis Huis ten Bosch. Man met pretenties, zonnebankbruin, CDA’er en ook nog eens de zoon van een dominee. Ik wist, díé moet ik hebben!
Dus ik fluisterde in zijn oor: “Hugo, jij bent een man met een missie, dat zie ik zo. Jij bent tot veel in staat!” Zijn borst zwol direct op, dus ik zette een tandje bij: “De mensen zullen naar je toe komen met hun noden, Hugo. Iedereen zal je op handen dragen!”
Ach ja, Hugo. Een sterveling, zo meegezogen in zijn hunkering naar succes, en daardoor zo gemakkelijk te verleiden. Alras bleek zijn nieuwe vreugde – het ministerschap – een regelrechte verzoeking. Hij was ten einde raad na de zoveelste zondvloed van Kamervragen, dus fluisterde ik hem in: “Al die hinderlijke feiten. We ontkennen gewoon, noemen alles ‘suggesties die gewoon niet kloppen’.” Het werkte, hij kwam ermee weg. Vanaf dat moment huisde er een veelbelovende dosis leugenachtigheid in Hugo’s hart.
Daarna volgden de 5 miljard aan schimmige corona-uitgaven, die hij niet kon verantwoorden. Alle bonnetjes, weg! Verdwenen in het rijk der duisternis. “Erken je tekortkomingen,” smiespelde ik vanaf zijn schouder, “vraag om begrip, het was nu eenmaal crisis.” Hij bracht het met verve. De Tweede Kamer vergaf hem.
Nu werd het tijd de leugen groter te maken. Meer opzichtig, opdat elke politicus zou zien dat je, met de macht van de tong, overal mee wegkomt. Niet voor niets is Hugo geboren in 1977, het Jaar van de Slang. Ach, het elan waarmee hij, al kronkelend, eindeloos lang WOB-verzoeken traineerde. Zijn gegoochel met woorden. De listige loopjes met de feiten.
Ik stuurde Sywert op hem af, een in allerijl door mij in elkaar geboetseerd ettertje dat hem nog verder de duisternis in trok. “Geen actieve herinnering,” luidde Hugo’s valse getuigenis. Misschien had hij wel “betrokkenheid gehad bij de deal,” maar hij was ”zeker niet betrokken geweest.” En na afloop van het debat: “Wat mij echt heeft geraakt, is dat er zo gemakkelijk getwijfeld wordt aan mijn integriteit.”
Die totale minachting, verpakt in het gif van de arrogantie. Hugo is de opmaat naar mijn nieuwe bestuurscultuur. Een politiek waarin waarheid leugen wordt en leugen waarheid. Ik kan achteroverleunen, want werkelijk niemand die het Teken van het Beest ziet. Of dacht u nu werkelijk dat het toeval is dat Hugo schoenen van slangenleer draagt?