Het lulletje van de compagnie

Een onthulling van Tim Hofman die geen onthulling is: leden van de koninklijke familie krijgen militaire titels en onderscheidingen zo’n beetje in de schoot geworpen. Ja, en? Het zou pas nieuws zijn wanneer Oranjes eens een keer géén voorkeursbehandeling kregen.

Maar toch. Het meest gênante voorbeeld dat Hofman noemt, is de bliksemcarrière van de nu 19-jarige Lucas van Lippe-Biesterfeld, de slungelachtige kleinzoon van Pieter van Vollenhoven. Op zijn achttiende al officier, na amper een jaar op de Koninklijke Militaire Academie (KMA). Aansluitend mocht Lucas mee op missie naar Irak, als commandant van een infanteriepeloton. Let wel, zonder de broodnodige vakinhoudelijke expertise. Want dan had de opleiding al snel vier jaar geduurd. En daar had Lucas geen zin in. Of geen tijd voor, whatever.

Rijst de vraag: hoe gaf het destijds 18-jarige broekie, niet gehinderd door enige kennis, leiding aan een peloton ijzervreters? Mannen die al een leven lang militair zijn, de meesten ook nog eens met meerdere missies achter hun naam.

Het antwoord laat zich raden: Lucas zag het probleem niet. Bij aankomst gedroeg hij zich als een blije pup die voor het eerst kennismaakte met de roedel. Met zijn kopstemmetje sprak hij de rode baretten van ‘zijn’ peloton toe. “Mannen!” klonk het iel, “ik kijk ernaar uit om samen met jullie de vijand eens goed van jetje te geven! Supervet!”

Vanaf dat moment was Lucas het lulletje van de compagnie. Wel de rang, maar niet het gezag. Een “losse flodder” noemden ze hem achter zijn rug om. Lucas had het niet eens door. Het kwartje viel ook niet toen hij op een ochtend een oranje toiletpot naast zijn veldbed aantrof.

En de vijand van jetje geven? Dat zat er ook niet in. Lucas mocht van zijn commandant enkel “over de schouder meekijken.” Een eufemisme voor nergens aankomen, niemand in de weg lopen en vooral geen vragen stellen. Daar heeft hij zich keurig aan gehouden. Het grootste deel van de dag zat hij moederziel alleen in de kantine, rommelend met zijn iPhone. Af en toe mocht hij voorverpakte tosti’s uit het plastic knippen.

Enfin, toen een grappenmaker het bordje ‘kantine’ verving door dat van ‘kinderdagverblijf’, besloot de commandant dat het mooi was geweest. Lucas mocht één keer mee op patrouille. Nou ja, even de poort uit voor een kiekje met de groep. Een beetje zoals in het voetbalstadion F’jes aan de hand van profvoetballers mee het veld op mogen.

Een dag later werd Lucas weer op het vliegtuig terug naar Nederland gezet, terwijl de rest van de compagnie in Irak bleef. De gehele vlucht staarde hij zielsgelukkig naar de foto van hem en ‘zijn’ peloton. Hij in het midden, met grote schrikogen en het eerste dons al op de kin, omringd door vechtmachines met woeste baarden en zware wenkbrauwen, de rechterwijsvinger losjes rustend op de trekker van hun aanvalsgeweer.

Wat een súpervette foto! Die kon hij straks toch maar mooi aan een leuk, net meisje laten zien.

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Ik werk voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!