Taal is een prachtig vervoermiddel voor ideeën en gedachten. Toch? Nou, mooi niet. Het is 2017. Han van Krieken wandelt over de wintermarkt van de universiteit, waar hij rector magnificus is. Achter een van de kraampjes staat een medewerkster. Zij verkoopt gipsen torso’s en tasjes van bont. Han, geïnteresseerd, vraagt iets. Dat had hij, volgens de onderzoekscommissie die later over zijn woorden zou oordelen, beter niet kunnen doen. Door haar aan te spreken, had Han namelijk “een risico genomen.”
Want wat gebeurde er? Welnu, anderhalf jaar later dient de vrouw een officiële klacht in tegen Han. Wegens seksuele intimidatie. Onderzoek volgt. Door een speciale commissie, want zo gaan die dingen. Han krijgt een officiële, niet-publieke waarschuwing. Hij snapt er niets van, want zijn woorden waren helemaal niet ‘seksueel intimiderend’ bedoeld. Maar hij legt zich erbij neer, want in ieder geval blijft de kwestie binnenskamers. De vrouw, die zich naar hartenlust mag wentelen in anonimiteit, krijgt een veilige werkplek aangeboden, ver weg van Han.
Jaren gaan voorbij. Het is inmiddels 2023. De vrouw stapt naar dagblad De Gelderlander. Het steekt haar namelijk dat Han nog steeds in functie is. Artikel na artikel publiceert de krant over Han en zijn “seksueel gerichte” en “intimiderende” vragen. Er zou zowaar sprake zijn van een doofpot. Maar het zijn vreemde, lege artikelen, want nog steeds weet niemand wát Han nu precies voor vreselijks vroeg, zes jaar eerder op de kerstmarkt. De vrouw zelf wil geen toelichting geven, want: “Ik hoef me toch niet te verdedigen?”
Hoe dan ook, Han is murw gebeukt. Drie weken voor zijn pensioen stapt hij op. De vrouw omschrijft zijn vertrek als “eindelijk gerechtigheid” en “een steen is verlegd.” Zelf is ze allang vertrokken bij de universiteit, want “het was geen veilige werkplek meer,” eerder “ziekmakend.”
Maar wát heeft Han dan gezegd? Welke giftige, seksistische zinnen ejaculeerde die smeerpijp in de oren van mevrouw? Welnu, die twee zinnen zijn eindelijk naar buiten gekomen. Han besloot het zelf dan maar te vertellen, aan de Volkskrant.
Dus terug naar de kerstmarkt in 2017. Han, opgeleid als arts, wijst naar de torso’s. Ze doen hem denken aan gipsen rompkorsetten die patiënten krijgen na een rugoperatie. Hij vraagt: “Zijn die gemaakt van je eigen lichaam?” Dan valt zijn oog op de tasjes van bont. Han denkt aan kunstenares Tinkebell, die ooit een tasje van de vacht van haar overleden kat maakte. “Heb jij die van je eigen poes gemaakt?” vraagt hij, benieuwd naar het gebruikte bont.
En dat was het dan. Eén verkeerd woord en einde carrière. “Natuurlijk had ik ‘kat’ moeten zeggen,” trekt Han het boetekleed aan in het interview met de Volkskrant. Maar dat is onzin. De kat van Tinkebell wás een poes.
En die vrouw? Zij verliet de universiteit indertijd omdat ze zich “niet serieus genomen voelde.” Ik moest even gaan liggen toen ik dat las. Want WTF? Als het woord ‘poes’ al seksueel grensoverschrijdend is, wat is dan de wens om ‘serieus genómen te worden’?