Zijn zoon plantte een boompje op de plaats des onheils. Ter nagedachtenis. Vreemde aanblik, een kale akker met in het midden die boom.
In Ieper werd tijdens de Eerste Wereldoorlog non-stop gevochten. Beide partijen, de Duitsers en de geallieerden, hadden zich ingegraven. Vier jaar lang, 24 uur per dag bestookten ze elkaar met granaten. De frontlinie zou nooit verplaatsen, ondanks een half miljoen doden. Ook de stad zelf overleefde niet, maar Ieper werd in de oorspronkelijke staat herbouwd.
Busladingen hoogbejaarde toeristen overspoelen nu de stad. ‘s Ochtends trekken ze vanuit de hotels richting begraafplaatsen. Op zoek naar vader die hier als jongeman aan flarden werd geschoten of door de modder verzwolgen.
Eigenlijk is Ieper het hart van het grootste kerkhof ter wereld. De stad wordt omringd door 170 militaire begraafplaatsen. Het is een trieste aanblik. Overal kruisen, zo ver het oog reikt.
De Eerste Wereldoorlog was de Grote Oorlog. Een oorlog die aan alle oorlogen een eind moest maken, maar een eeuw later is het nog steeds de totale zinloosheid die zo’n indruk maakt.