Zon, stad, lekkere trek. Op het terras van een restaurant nuttig ik een rijk belegd broodje Filet Americain. Vóór corona kostte me dat 7,50. Maar nu, zie ik op de kaart, is het al 9,50. Nou, vooruit dan maar. Totdat ik afreken en de ober 10,50 vraagt voor het broodje. Op mijn verbaasde blik antwoordt hij: “Oh, dat moeten we nog aanpassen op de kaart.” En nadat ik betaald heb: “Poetin hè. Kunnen wij ook niets aan doen.”
Ja, geef die Russische pik maar weer de schuld. Ik denk terug aan de overgang van de gulden naar de euro; door de horeca dankbaar misbruikt om de prijzen fors te verhogen. Over de hele linie met zo’n tien procent. Ach ja, de horeca. Obers, buigend als knipmessen. Maar niet heus, want uiteindelijk is het altijd weer de consument die bereidwillig bukt om eens goed genomen te worden. Ik bedoel, alsof de prijs van een pilsje ooit nog naar beneden wordt bijgesteld als straks de energie- en graanprijzen weer dalen. Echt niet.
Geen wonder dat aan het tafeltje naast me twee millennials al anderhalf uur als hondjes zitten te lebberen aan een kleintje pils (vóór corona 20 cl, nu plots 18 cl). Gelijk hebben ze.
Eindelijk is het klaar met de groei van de Nederlandse economie. Net op tijd, want nog even en we hadden elkaar met al onze welvaart pardoes de Noordzee in geduwd. Met die wildgroei aan vakantieparken, parkeergarages, laadpalen, flitsbezorgers, windmolens, hectares vol zonnepanelen, nieuwe natuurgebieden en datacenters zo groot als 250 voetbalvelden.
Voorspoed en welvaart klotsten tegen de plinten omhoog. Nederland staat op de vierde plek in de 2021 ranking van meest welvarende landen ter wereld. Liefst 3,5% van alle huishoudens is hier miljonair. Dat zijn omgerekend bijna alle huishoudens in een stad zo groot als Rotterdam. En de rest heeft ook niet te klagen. Maar ze doen het wel. Want aan het eind van de maand niets leuks meer kunnen kopen, dát is armoede in Nederland.
Ik snap wel waarom. Shoppen is de belangrijkste activiteit waarmee we onze vrije tijd vullen. We kopen niet omdat we iets nodig hebben, maar ter ontspanning, om ons goed te voelen. Zelfs wie niet van plan is iets te kopen, die gaat winkelen. ‘Even gezellig de stad in’, heet dat dan. Almaar meer verdienen en dus meer kunnen kopen. Meer, meer, meer, dat is in ons kikkerlandje de weg naar geluk. Rijst de vraag: welk geluk is dat dan? Waarschijnlijk het geluk waarvan je denkt dat alleen anderen het hebben.
Maar nu iedereen de vinger op de knip houdt, zijn we eindelijk weer gelijk. Met z’n allen op naar de krimp! Ik kan niet wachten. Al was het maar omdat geluk helemaal niets te maken heeft met die eeuwige, spastische drang naar economische groei. Want als je tevreden bent met wat je hebt, waarom zou je dan nog meer willen?