De Tiger King van de USSR

Dankzij de Netflix-hitserie Tiger King zijn exotische huisdieren weer helemaal hot. Maar lang voordat Joe Exotic zijn tijgers showde aan het publiek, had de familie Berberov uit Baku al leeuwen die bij hen in hun appartementje woonden. Gewoon als huisdier. Hoe dat afliep? Nou…

We schrijven het jaar 1970. Lev Berberov uit Baku (toentertijd onderdeel van de Sovjet-Unie, tegenwoordig de hoofdstad van Azerbaijan) is gek op huisdieren. Zijn vrouw Nina ook, evenals beide kinderen, de kleuter Roman en zijn iets oudere zusje Eva. Het kleine appartement waarin het gezin woont, telde door de jaren heen een bonte verzameling katten, honden, papegaaien, egels, slangen en wasberen.

Geen wonder dat de Berberovs vaak door de plaatselijke dierentuin slenteren. Zo ook die zomer. In een hoekje van het leeuwenverblijf ziet Nina iets liggen wat nog het meest lijkt op een zielige, grijze, opgerolde bal. Het blijkt een ziek welpje, verstoten door zijn moeder omdat het een handicap heeft aan de voorpoten.

De Berberovs zijn op slag verliefd. Met instemming van de directeur van de dierentuin, die meent dat het dier sowieso niet lang zal leven, neemt het gezin het leeuwenwelpje, niet groter dan een kat, mee naar huis. Ze dopen het King, de koning der dieren. Vooral Lev is content met die naam. Immers, ‘Lev’ is Russisch voor ‘Leo,’ wat weer ‘leeuw’ betekent.

Maar King blijkt levensvatbaar. De Berberovs vinden een dierenarts die hen leert hoe ze dagelijks zijn voorpoten moeten masseren en hem warm kunnen houden. Zo wordt het leeuwenwelpje wekenlang vertroeteld. Tot het zowaar zelf begint te lopen.

Het duurt niet lang of King groeit letterlijk én figuurlijk uit tot een volwaardig gezinslid. De leeuw is gek op zijn baasje Lev, maar ook op Nina en de kinderen. Roman en Eva mogen aan zijn snorharen trekken en rijden paardje op zijn rug. King, opmerkelijk zachtaardig, vindt alles goed. Niet één keer ontbloot hij zijn tanden. Ook sluit de leeuw vriendschap met de andere huisdieren in de flat. Vooral met Chap, de kleine terriër, is hij dikke maatjes.

King groeit en groeit. ’s Nachts slaapt hij tussen Lev en Nina in. Tot hij zo kolossaal is dat hij in zijn slaap pa en ma uit bed duwt, om op zijn rug liggend, heerlijk verder te pitten.

Fotobron: Valery Shustov/Sputnik lion

’s Ochtends ontbijt King met de rest van het gezin, hij heeft zelfs zijn eigen plek aan de keukentafel. Terwijl de Berberovs theedrinken, slokt King een enorme bak rauw vlees naar binnen. Daarna is het tijd voor een blokje om, want Lev laat zijn oogappeltje, inmiddels uitgegroeid tot een bijna tweehonderd kilo wegende leeuw, altijd uit in het park nabij de flat. Maar de buurt klaagt. Waarop de Berberovs besluiten dat het wellicht verstandiger is King terug te brengen naar de dierentuin. Dan kan het roofdier weer leeuw zijn onder de leeuwen. Maar de directeur weigert. Omdat King door mensen is grootgebracht, is een leven in de kudde niet meer mogelijk. Dus daar gaat het gezinnetje weer. Met zijn vijven, King en de kinderen op de achterbank, terug naar huis. Elke keer wanneer de leeuw beweegt, schudt de auto vervaarlijk heen en weer.

Om King wat meer ruimte te geven, zet Lev het balkon af met tralieachtig gaas, zodat het dier ook daar wat bewegingsruimte heeft. Langzaam maar zeker verspreidt het nieuws zich dat in een kleine flat in Bakoe een gezin woont dat een volwassen, tamme leeuw als huisdier houdt. Journalisten komen langs, daarna ook televisieploegen. Iedereen wil King aan de eettafel zien, of languit liggend op bed. Ansichtkaarten met daarop de kleine Roman die de lange manen van King vlecht, zijn in een mum van tijd uitverkocht. Net als die van Eva op een schommel, met dat kolossale roofdier achter haar, geduldig wachtend.

Binnen de kortste keren is King wereldberoemd in de hele USSR. En van het een komt het ander. Of hij wellicht ook kan figureren in een speelfilm? Geld is geen probleem. Lev besluit zijn baan als architect op te geven. Voortaan is hij de ‘manager’ van King.

Intussen blijven de buren klagen. King brult soms zo hard dat bij hen de borden in de kast rammelen. Een andere keer springt de leeuw met zoveel kracht tegen de scheidingswand dat bij de buren het gips van de muren komt. Maar het ergste is de penetrante geur van Kings vacht. De stank die van het balkon afkomt, is volgens de buren bijna ondraaglijk.

Maar Lev vindt dat ze niet moeten zeuren. Hij ziet het houden van de leeuw als een uniek experiment met het domesticeren van wilde dieren. De plaatselijke autoriteiten nemen genoegen met die verklaring. Sterker nog, ze regelen dat een plaatselijke slager elke dag kilo’s gratis vlees voor King komt brengen.

Het is de zomer van 1973. King heeft een flinke bijrol in een komedie in de wacht gesleept. De opnames zijn in Leningrad en nemen enkele weken in beslag. Het is vakantie, dus de hele familie gaat gezellig mee. King, die vanzelfsprekend niet in het hotel kan verblijven, wordt ondergebracht in de gymzaal van een leeg schoolgebouw. De politie licht buurtgenoten in dat ze het schoolplein uit veiligheidsoverwegingen niet mogen betreden.

King wordt goed in de gaten gehouden. Hij heeft een eigen trainer, die veel met hem speelt in de gymzaal. Het liefst is de leeuw in de weer met een voetbal, waar hij graag achteraan jaagt. Niets aan de hand, alles onder controle. Tot de eerste rampdag zich aandient. Het is 24 juli 1973, een dinsdag. Wanneer King slaapt, besluit zijn trainer even thee te halen. Precies op het moment dat een 18-jarige student samen met zijn vriendinnetje langs de school loopt. Om haar te imponeren, klimt hij over het hek en probeert voor het raam van de gymzaal, al joelend en springend, de aandacht van de leeuw te trekken.

Over wat King toen deed, verschillen de lezingen. Waarschijnlijk zag het roofdier al die drukke gebaren als een uitnodiging tot spelen. Hoe dan ook, de leeuw sloeg met speels gemak het enorme raam kapot, sprong naar buiten en joeg achter de doodsbange student aan. Met één poot trekt King de in doodsnood krijsende jongen naar de grond. Buurtgenoten alarmeren de politie, die snel ter plaatse is. In de bosjes naast het schoolplein treft een agent de leeuw aan, half liggend op de scholier, met één poot op zijn schouder. De diender bedenkt zich geen moment en leegt zijn pistool op de leeuw. King sterft ter plekke, de student komt er met een shock en lichte verwondingen vanaf.

Voor de Berberovs is Kings dood een regelrechte tragedie. Volgens hen was die poot op de schouder precies het kunstje dat de leeuw ook in de film behoorde te doen. Hoe dan ook, gebroken keert het gezin terug naar Bakoe. Daar sterft ook nog eens hun hondje Chap, nadat het diepongelukkig dagenlang overal in huis naar zijn maatje King heeft gezocht.

Lev besluit dat er een nieuwe leeuw moet komen. Nina is tegen, maar haar mans wil is wet. De familie vindt een nieuw leeuwenwelpje in de dierentuin van Kazan, ditmaal een kerngezond exemplaar. Ze noemen hem King II.
Maar eenmaal volgroeid blijkt dit exemplaar een stuk minder zachtaardig dan zijn voorganger. King I nam genoegen met een plekje onderaan in de roedel. Maar King II heeft meer ambities binnen het gezin. De enige aan wie hij onvoorwaardelijk gehoorzaamt, is Lev. Die besluit ook een poema in huis te halen, zodat King II gezelschap heeft.

Dat gaat enkele jaren wonderbaarlijk goed. Tot Lev in 1978 overlijdt aan een hartaanval. Zijn plotse dood heeft grote impact op King II. Het roofdier ijsbeert de hele dag door de flat, radeloos omdat de roedelleider er niet meer is. Alleen wanneer Nina hem aan kleding van Lev laat ruiken, kalmeert de leeuw en gaat dan op wacht liggen.

Daar zit Nina dan, in haar flatje. Een weduwe met twee jonge kinderen, een leeuw, een poema en nog wat andere huisdieren. Ze doet een poging om King II en de poema onder te brengen in de dierentuin van Berlijn, maar die deal gaat uiteindelijk niet door. Zo rijgen de maanden zich aaneen. King II is te handhaven, maar daar is dan ook alles mee gezegd.

Tot 24 november 1980 aanbreekt, de tweede en definitieve rampdag. Als Nina thuiskomt van haar werk, ruikt ze rook in het appartement. De poema, die haar anders altijd blij verwelkomt, houdt zich ineengedoken schuil in een hoek van de woonkamer. Buiten, op het met traliewerk omgeven balkon, springt King II woest grommend om zijn eigen as. Pas dan ziet Nina waarom. Een stomdronken buurman, die schuin boven hen woont, gooit stukken brandend plastic naar de leeuw. Nina ziet de brandwonden op de rug van King II. Scheldend jaagt ze de buurman terug zijn appartement in.

De leeuw kalmeert enigszins, maar blijft nerveus. Nina begint met het bereiden van de avondmaaltijd. King II sukkelt, doodmoe van alle stress, langzaam in slaap op de bank. Om vervolgens in zijn slaap op de rug te draaien. Waarop het roofdier in een pijnreflex wakker schrikt en Nina aanvalt, die net de bak met vlees komt brengen. Met één machtige haal scheurt King II een deel van haar hoofdhuid af. De 14-jarige Roman gilt en trekt uit alle macht aan Kings riem. Waarop het roofdier ook naar hem uithaalt.

Tweemaal. De eerste klap van de klauw scalpeert de tiener. De tweede uithaal verbrijzelt zijn rug. Overal bloed. Nina valt flauw. Als ze bijkomt is de politie in het appartement. De buren sloegen alarm. King II is doodgeschoten, doorzeefd met kogels, evenals de poema. Wat verderop ligt Roman, dood, in een enorme plas bloed.

Maar liefst drie maanden verblijft Nina in het ziekenhuis. Eenmaal weer thuis wil zij niet meer leven. Haar 18-jarige dochter en een kennis, de acteur Kyazim Abdullaev die zij eerder tijdens filmopnames met King I had leren kennen, trekken haar door een periode van diepe rouw en depressies. Uiteindelijk hertrouwt ze met Abdullaev, met wie ze nog twee kinderen krijgt: Farhad en Rahili.

Geen wilde dieren meer voor Nina. Enkel nog honden, katten en een papegaai. Ze heeft King II vergeven: “Ik haat hem niet. Het was een roofdier, geen mens. Hij begreep niet wat hij deed.” Maar dat is niet ook de blik waarmee ze in de spiegel kijkt: “Ik kan het mezelf niet vergeven dat ik mijn zoon niet heb kunnen beschermen.” Op de schoorsteenmantel in haar huis prijken drie foto’s. Een van elke leeuw en eentje van Roman als kleuter, gelukzalig in de armen van King I.

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Ik werk voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!