De Golden Gate Bridge, een zelfmoordmagneet

Op 5 januari 1933 begon de bouw van de Golden Gate Bridge. Niet alleen de meest gefotografeerde brug ter wereld, maar ook de dodelijkste. Want de bijna drie kilometer lange hangbrug heeft zo zijn donkere kant. De veelal in de mist gehulde, honderdvijftig meter hoge torens met hun sierlijke kabels, zagen meer zelfdodingen dan welke andere brug dan ook.

Donderdag 27 mei 1937. De Golden Gate Bridge, vernoemd naar de gelijknamige zeestraat die de Grote Oceaan verbindt met de Baai van San Francisco, is tien weken geleden feestelijk geopend. De 47-jarige Harold B. Wobber, een veteraan met shellshock uit de Eerste Wereldoorlog, neemt een bus naar de baai. Hij stapt uit aan het begin van de brug, wandelt tot halverwege, trekt zijn schoenen uit en zegt bijna achteloos tegen een wildvreemde passant: “Verder dan dit ga ik niet.” Wobber klimt op de brugleuning, klaar om te springen. De passant schreeuwt en weet nog net Wobbers broeksriem te grijpen. Maar de veteraan maait met zijn armen, worstelt zich los en duikelt alsnog de diepte in. Zijn lichaam zou nooit gevonden worden.

De sprong van de oorlogsveteraan is de eerste gedocumenteerde zelfmoord vanaf de Golden Gate Bridge. En de eerste van velen, want de teller staat inmiddels op een slordige 1800 suïcidegevallen. Het werkelijke aantal ligt waarschijnlijk vele malen hoger, want de lichamen van springers die niet werden opgemerkt, belanden door de sterke stroming in de zeestraat ongezien in de Grote Oceaan.

Spijt

Een van de weinigen die de sprong vanaf de Golden Gate Bridge kan navertellen, is Kevin Hines. Op die bewolkte septemberdag in het jaar 2000 besluit hij als doodongelukkige, 19-jarige eerstejaarsstudent eindelijk gehoor te geven aan de stemmen in zijn hoofd.
Het is 10 uur in de ochtend als Kevin halverwege de brug aan de reling staat. Het is er druk. Wandelaars, joggers, toeristen, fietsers. De tiener kijkt om zich heen, hij weet dat hij het gaat doen. Tenzij ook maar één voorbijganger stopt en hem vraagt wat er mis is. Dan zal hij eindelijk zijn hart kunnen uitstorten.

Een vrouw van middelbare leeftijd benadert hem. Zonnebril op, ze spreekt met een zwaar Duits accent. Of hij een foto van haar wil nemen? Kevin neemt de foto. De vrouw bedankt hem, slaat geen acht op zijn vochtige ogen en loopt weer verder. Weer wacht Kevin. Maar niemand anders meldt zich. Het is 10.40 uur als hij dan eindelijk over de leuning klautert, een enorme hap lucht neemt en springt.

Maar halverwege heeft Kevin al spijt. “Wat had ik gedaan? Ik wilde niet sterven, flitste het door me heen,” zal hij later vertellen. Hij probeert te schreeuwen, maar de snelheid van de val zuigt de lucht uit zijn longen. Vier seconden later en tachtig meter lager raakt Kevin het wateroppervlak, met zijn voeten eerst. De pijn giert door zijn benen. De klap op het water, met 120 kilometer per uur, verbrijzelt een enkel. Plus twee wervels in zijn onderrug, waarvan botfragmenten weer de lager gelegen interne organen doorboren. Als hij weer boven water komt, voelt hij hoe een zeeleeuw hem richting de wal duwt. “Die dag ben ik herboren.”

Kevin herstelt uiteindelijk volledig, ondanks de zware verwondingen, al moet hij de rest van zijn leven verder met een titanium plaat in zijn rug. Maar het langst duurde de behandeling van zijn bipolaire stoornis, die de stemmingswisselingen veroorzaakte. Als vrijwilliger zet hij zich nu in om te voorkomen dat anderen kiezen voor, wat hij noemt, “een permanente oplossing voor een tijdelijk probleem.”

Pas een jaar na zijn zelfmoordpoging keert Kevin terug naar de plek op de brug, samen met zijn vader. Daar laat hij een paarse tulp in het water vallen. Sindsdien bezoekt Kevin de plek elk jaar, op de datum van zijn sprong die zijn leven nu nog steeds bepaalt. “De eerste keer,” vertelt hij, “dook een zeeleeuw op, een halve meter naast de tulp. Dat was voor mij een teken.”

Hij voelt zich bevoorrecht nog te leven. Na afloop van een van de vele lezingen, waarin hij vertelt over zijn zelfmoordpoging, komt een zestienjarige, wat schutterige jongen op hem af, met een grote kleurenfoto van de Golden Gate Bridge. Hij vertelt moeizaam, hakkelt dat er een periode in zijn leven was, waarin hij ook dacht aan springen. En of Kevin de foto wil signeren? Dat doet hij. Op de achterkant schrijft hij. “Stay up. And never look down.” Kevin is één van de 35 personen die de sprong heeft overleefd.

5-jarig meisje

De laatste momenten van veel springers zijn opgetekend, want ooggetuigenverslagen zijn er legio. Het jongste slachtoffer is Marilyn DeMont uit San Francisco, een vijfjarig meisje met blonde lokken. Op 23 juli 1945 klautert ze, op aanwijzingen van haar 37-jarige vader August DeMont, op de reling van de brug. Nog heel even kijkt ze hem aan, over haar schouder, nadat hij haar heeft opgedragen te springen. Dan concentreert ze zich op de diepte onder zich. En doet wat papa haar heeft gezegd. Direct daarna duikt August sierlijk als een schoonspringer achter zijn dochtertje aan, de dood tegemoet.

Twee arbeiders, werkzaam op de burg, zien het vanaf een afstand gebeuren. Heel even is Marilyns felgekleurd jurkje nog te zien onder het wateroppervlak. Om daarna voorgoed te verdwijnen. Het afscheidsbriefje dat later in de auto van August wordt gevonden, vermeldt enkel de zakelijke mededeling: “Ik en mijn dochter hebben zelfmoord gepleegd.” Zijn weduwe begrijpt er niets van. Ja, haar man had een oorlogstrauma. Maar ze zouden de volgende dag met de auto op vakantie gaan. Beide lichamen, de zevenenveertigste en achtenveertigste zelfmoord vanaf de brug, worden nooit meer gevonden.

‘Wake up, America!’

De meest vreemde kostganger onder de 1800 slachtoffers is zonder meer Paul Aladdin Alarab, zoon van een Iraakse man die naar de Verenigde Staten emigreerde. De wat labiele Paul is al zijn hele leven op een soort van persoonlijke kruistocht. Het eerste deel van zijn odyssee vindt plaats in 1988. Begin dat jaar probeert Paul zich vanaf de Golden Gate Bridge, aan een 60 meter lang touw, in een kliko richting het wateroppervlak te laten zakken. Het plan is om daar, al bungelend en met alle pers die naar hem komt kijken, te protesteren tegen de behandeling van ouderen en gehandicapten. Maar er gaat bijna direct iets mis. Paul verliest zijn grip en stort met kliko en al naar beneden. Wonder boven wonder overleeft hij de klap op het water, met ‘slechts’ twee ingeklapte longen en drie gebroken ribben. In het ziekenhuis vertelt hij tegen een verslaggever: “Het leek alsof de val eeuwig duurde. Ik bad tot God om me nog een kans te geven.”

Vijftien jaar later, op woensdag 19 maart 2003, keert Paul terug naar de brug. De dan 44-jarige makelaar heeft weer een touw bij zich. Het ene uiteinde bindt hij aan de reling van de brug, het andere uiteinde wikkelt hij om zijn bovenarmen. En jawel, daar hangt hij weer, voor de tweede maal. Toegesnelde agenten proberen op hem in te praten, maar Paul roept dat hij protesteert tegen de illegale oorlog in Irak, die vandaag is begonnen en alleen maar Iraakse vrouwen en kinderen zal treffen: “Wake up, America!” Dat zijn ook zijn laatste woorden. De agenten weten niet wat te doen. Wanneer ze uiteindelijk proberen Paul weer omhoog te trekken, laat hij los en stort wederom naar beneden. Deze keer met beduidend minder geluk.

Maar waarom is uitgerekend de Golden Gate Bridge verworden tot een ware zelfmoordmagneet, een plek waar zoveel ongelukkigen hun leven wensen te beëindigen? Zij die de vraag stellen, wijzen naar de nabijgelegen Oakland Bay Bridge, die ongeveer in dezelfde periode werd gebouwd, maar ‘slechts’ 125 zelfmoorden telt in bijna acht decennia. Sterker nog, heel wat suïcideplegers reden op de laatste dag van hun leven óver de Oakland Bay Bridge, onderweg naar hun eindbestemming; de Golden Gate Bridge. Maar waarom?
Sommige criticasters wijzen naar de media. In de jaren veertig, vijftig en zestig berichten zij uitgebreid over elke sprong vanaf de Golden Gate Bridge en lijken daarmee het aantal zelfmoorden aan te wakkeren.

Intussen lopen de cijfers gestaag op. Wanneer medio 1973 het totale aantal zelfmoorden de vijfhonderd nadert, besteden kranten, radio en tv ruimschoots aandacht aan deze morbide mijlpaal. De gevolgen zijn tamelijk desastreus. Wekenlang strijden suïcideplegers om de twijfelachtige eer de vijfhonderdste dode te mogen zijn. Het leidt tot hectische taferelen op de brug. Zo kunnen omstanders nog net een springer tegenhouden, die gekleed in een T-shirt met de tekst ‘Ik ben nummer 500’, over de reling wil klimmen. Enkele dagen later weten enkele anderen wel te springen. Allen hun ‘four seconds to fame’ claimend door gekleed te gaan in precies hetzelfde T-shirt.

In de jaren die volgen, kunnen vooral lokale media er maar geen genoeg van krijgen. In 1995, als de mijlpaal van duizend doden met rasse schreden nadert, ‘vieren’ ze elke sprong. Een lokale diskjockey – een shock jock – belooft een krat Snapple (frisdrank) aan de familie van het duizendste slachtoffer. Bij de plaatselijke “Golden Gate Leapers Association” kun je zelfs gokken wanneer de volgende sprong zal zijn. Hoe langer de tijd tussen twee sprongen, des te groter de jackpot! Alsof het een sportevenement is.

De hype is zo groot dat de overheid noodgedwongen besluit om bij sprong 997 op te houden met het officieel tellen van het aantal zelfdodingen. Gestopt wordt tevens met het documenteren van de dichtst bij de sprong zijnde lantaarnpaal, waarvan de Golden Gate Bridge er maar liefst 128 telt. Uiteindelijk stemmen kranten en tv-stations in de Bay Area ermee in om ook niet meer te berichten over zelfdodingen vanaf de brug. Ze kunnen niet echt anders. Nu er geen getallen meer te benoemen zijn, is de lol er voor hen van af. Hoe dan ook, volgens officieuze bronnen is springer nummer 1000 de 25-jarige Eric Atkinson. Hij klom op 3 juli 1995 over de reling.

Preventie

Ondanks de installatie van camera’s en de constante patrouilles door brugpersoneel, vrijwilligers en de California Highway Patrol, blijven zelfmoordpogingen een constant probleem. Ook de elf telefonische SOS-meldpunten op de brug kunnen het aantal zelfdodingen niet naar beneden brengen. Zelfs het sluiten van de brug voor voetgangers (tussen 21.00 en 6.00 uur) zet geen zoden aan de dijk.

Maar wat dan? Hoe voorkom je dat mensen springen? Dat is een debat dat al vanaf de eerste zelfdoding op de brug woedt. In 1948 stelt een bezorgde burger voor om over de gehele lengte van de brug schrikdraad te plaatsen. Het idee wordt verworpen. Zo’n draad zou “een gevaar voor arbeiders” betekenen.

In de jaren die volgen, lanceren ambtenaren tal van ideeën om het suïcide-plegers lastiger te maken. Enkele politici pleiten zelfs voor een wet die zelfmoord verbiedt. Het voorstel wordt weer ingetrokken nadat de San Francisco Chronicle in een hoofdredactioneel commentaar opmerkt: “Iemand die serieus zelfmoord wil plegen, laat zich niet afschrikken door een wet die hem – als hij eenmaal springt – nooit meer kan raken.”

In 1951 stelt een andere politicus voor om borden te plaatsen met de tekst: ‘Denk na voordat je springt.’ Hoongelach valt hem ten deel. Zo moddert het debat decennialang voort. Een echte oplossing kunnen de autoriteiten niet bedenken. Eén van de problemen is dat bij een hoge, kolossale zelfmoordbarrière de wind vanaf zee enorme krachten op de brug zal uitoefenen. Bovendien zou zo’n barrière volgens velen “esthetisch niet verantwoord zijn.”

Pas in 2005 komt de discussie in een stroomversnelling. De Brits-Amerikaanse filmmaker Eric Steel maakt publiekelijk bekend dat hij een jaar eerder, van 1 januari tot 31 december 2005, met verborgen camera’s opnamen heeft gemaakt op de Golden Gate Bridge. Om een vergunning te krijgen voor het plaatsen van de camera’s, had hij de autoriteiten wijsgemaakt de “kruising tussen monument en natuur” op en rondom de brug te willen vastleggen.

Maar liefst 10.000 uur aan film heeft Steel zo geschoten. Beelden waarop 23 van de dat jaar getelde 24 zelfmoorden te zien zijn. Het levert in 2006 de documentaire The Bridge op, met daarin ook interviews met nabestaanden en een enkele overlevende. De documentaire krijgt overwegend positieve kritieken. Helaas blijkt de documentaire ook te inspireren. In september 2013 springt scholier Kyle Gamboa van de brug, nadat hij de documentaire heeft gezien.

“Yahoo!” is het laatste wat omstanders hem horen schreeuwen. Op het briefje dat hij achterliet, staat: “Ik denk dat dit een goede plek is om er een einde aan te maken. (…) De wereld is nog niet klaar voor Kyle Gamboa.”

Zelfmoordnet

Uiteindelijk komen burgers in actie. In 2006 wordt de Bridge Rail Foundation in het leven geroepen. Een stichting, bestaande uit psychiaters en de nabestaanden van springers. In de jaren die volgen, dringt de foundation aan op ingrijpen van de overheid. Er móét iets van een barrière worden opgeworpen, zodat het springen wordt bemoeilijkt. Temeer omdat uit onderzoek blijkt dat slechts een handvol buitenlanders zich het leven heeft ontnomen door van de brug te springen. Dat is belangrijk, betoogt de Bridge Rail Foundation. Uit cijfers blijkt namelijk dat meer dan negentig procent van de springers afkomstig is uit Noord-Californië. Dat ontkracht de mythe dat veel mensen lange afstanden zouden afleggen om zelfmoord te plegen op de Golden Gate Bridge, vanwege haar ‘iconische status’, zoals de volksmond wil. Mensen springen dus vooral van deze brug, omdat het simpelweg makkelijk is om over de reling te klimmen.

Intussen lopen de aantallen nog steeds op. In de eerste helft van 2007 vindt er gemiddeld één zelfmoord per week plaats op de brug. Aanzienlijk meer ten opzichte van de voorgaande jaren. Er móét iets gebeuren. In oktober 2008 besluiten de autoriteiten dan eindelijk om een roestvrijstalen net onder de brug te hangen. Dat is het meest effectief én esthetisch het minst storen. De begrote kosten van het zelfmoordnet, dat meer dan 33.000 vierkante meters groot wordt: zo’n 40 à 50 miljoen dollar.

Maar het bij elkaar harken van de benodigde financiën blijkt lastig. Pas in 2012 komt eindelijk geld beschikbaar via de federale Amerikaanse overheid. Maar ook dan zijn nog tal van ambtelijke hordes te nemen. Een doorn in het oog van de nabestaanden van alle slachtoffers. Want waarom moet het überhaupt decennia duren voordat actie wordt ondernomen?

In juni 2014 staan dan eindelijk alle lichten op groen. De roestvrijstalen ‘zelfmoordnetten’ komen aan beide kanten van de brug te hangen. Over de gehele lengte steken ze 6 meter uit. Totale kosten inmiddels: 76 miljoen dollar. Na wederom het nodige politieke gesteggel worden de netten dan eindelijk in 2017 gevlochten, op locatie in een fabriek. Intussen lopen de geraamde kosten om tal van redenen nog verder op. De 200 miljoen dollar wordt aangetikt; vier keer de oorspronkelijke begroting.

Dat doet de discussie weer oplaaien. Waarom een kilometerslang net? En als het eenmaal hangt, dan vinden suïcideplegers toch gewoon een andere plek of manier om de grote oversteek te maken? Toch komt het net er. “Eindelijk,” meent Paul Muller, voorzitter van de Bridge Rail Foundation. Hij spreekt van “een kwestie van leven en dood die zich nu al 85 jaar voortsleept.” Om daaraan toe te voegen: “Ze moeten stoppen met kibbelen en ruziën. Gewoon dat net afmaken.”

In 2018 kan dan eindelijk begonnen worden met het spannen van het zelfmoordnet, officieel het Golden Gate Suicide Deterrent Net System genoemd. In 2021 moeten de werkzaamheden afgerond zijn. Maar ook die deadline wordt niet gehaald. Men hoopt nu dat het complete net er medio 2023 hangt. Tenminste, als alles volgens plan gaat. Uiteindelijke kosten: 400 miljoen dollar.

Intussen vinden er elke maand nog steeds twee tot drie zelfmoorden plaats, op de bijna drie kilometer lange hangbrug.

De statistieken
Meer mannen dan vrouwen springen van de Golden Gate Bridge, bijna drie keer zoveel. De gemiddelde leeftijd van de springers is 42 jaar. De oudste springer is een 87-jarige man, de jongste een meisje van 5. De slachtoffers zijn arm en rijk, onbekend en beroemd. Onder hen Roy Raymond, oprichter van Victoria’s Secret en de oudste zoon van voormalig perschef van het Witte Huis Pierre Salinger. In 1995 werd Duane Garrett, een fondsenwerver en vriend van Al Gore, drijvend onder de brug gevonden.
Vier van de vijf springers zijn blank. En meer dan de helft is alleenstaand. Onder hen bevinden zich onder meer accountants, leraren, buschauffeurs, adviseurs, advocaten, afwassers, modellen, schrijvers, een bioloog, een arts, een dichter en een man die even eerder zijn vrouw had doodgeschoten.
Drie van de tien overleven de klap, maar verdrinken in het ijskoude water van de baai. Eén op drie springers laat een briefje achter. De meest raadselachtige tekst is afkomstig van de 49-jarige John Thomas Doyle, die in november 1954 sprong. Hij schreef: “Absoluut geen reden, behalve dan dat ik kiespijn heb.” Twee geliefden sprongen samen, terwijl ze elkaars hand vasthielden. Eén vrouw overleefde de sprong, in januari 1988, om later terug te keren en opnieuw te springen, dit keer met meer succes. Slechts 2 tot 3 procent van alle springers kan het uiteindelijk navertellen. Functionarissen schatten in dat voor elke dode, minstens vijf zelfmoorden zijn voorkomen door interventie. De meeste zelfmoorden in één maand vonden plaats in augustus 2013, toen 10 personen sprongen.


Schijnzelfmoord
In 1948 is de bekende plaatselijke juwelier en politicus Chris J. Christensen enkele dagen vermist. Tot zijn jas wordt gevonden op de Golden Gate Bridge, met een briefje in een van de zakken: “Lieve mensen, mijn zenuwen hebben het begeven. Ik kan niet meer. Vergeef me alsjeblieft. Chris.” Als zijn lichaam weken later nog niet is gevonden, wordt hij officieel doodverklaard. Bezweken onder de druk van het politieke leven, wordt algemeen aangenomen. Wel steken geruchten de kop op dat Christensen enkele weken voor zijn dood een knappe matroos zou hebben ontmoet in een bar, maar niemand die daar het fijne van weet. Pas een jaar later wordt hij bij toeval gespot, in Houston, ruim drieduizend kilometer verderop. Hij verkoopt bijbels en bewoont een kamertje in een groezelig pension. De reden voor zijn in scene gezette zelfmoord? Zijn partij had hem indertijd gevraagd “uitspraken te doen die ik onmogelijk over mijn lippen kon krijgen.” Christensen keerde nooit meer terug naar San Francisco.

Luuk Koelman
Luuk Koelman

Columnist (o.a. voor Nieuwe Revu), ghostwriter en schrijfcoach. Ik werk voor mensen die graag schrijven én voor mensen die liever niet schrijven.

Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief!